Branche- en beroepsonderwijs
Een beroep leren
De stagiaires die jij mag begeleiden, volgen een beroepsopleiding. De naam zegt het al: dit onderwijs bereidt je voor op de uitoefening van een beroep. En daarbij wordt niet alleen de theorie geleerd, maar ook de praktijk. And that’s where you come in!
Beroepsonderwijs bestaat uit:
- Vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs)
- Mbo (middelbaar beroepsonderwijs)
- Hbo (hoger beroepsonderwijs)
Het beroepsonderwijs bevordert tevens de algemene vorming en de persoonlijke ontplooiing van de deelnemers en draagt bij tot het maatschappelijk functioneren. Het beroepsonderwijs moet voldoen aan de eisen die in de wet educatie beroepsonderwijs, oftewel WEB, zijn gesteld. Denk hierbij aan de inhoud van de opleiding, de wijze van examinering en het aantal uren les. Het diploma is landelijk erkend.
Mbo-opleidingen worden gegeven door regionale opleidingencentra (ROC), agrarische opleidingencentra (AOC) en vakinstellingen.
Aan een ROC kun je een opleiding volgen in de sectoren zorg en welzijn, economie en handel en techniek. Op een AOC kun je een opleiding volgen in de sector groen. Een vakinstelling geeft opleidingen in één specialistische sector, zoals bijvoorbeeld een Grafisch Lyceum, het Hout- en Meubileringscollege of de SVO-opleidingen als je wilt werken in de verssector.
Als praktijkopleider in de contractcatering begeleid je vooral leerlingen van het mbo: dit zijn leerlingen die een bol- of een bbl-traject volgen.
Opleiden is geen inwerken
De leerlingen die bij jou stage lopen, komen vrijwel altijd uit het beroepsonderwijs. Dat betekent dat ze het beroep nog aan het leren zijn. En dat betekent voor jou dat je een stagiair niet kunt zien als een ‘gewone’ nieuwe medewerker. Het niveau en de ervaring van een leerling zijn niet te vergelijken met het niveau en ervaring van een medewerker die al jaren in de cateringbranche werkt. En dat inzicht neem je mee in je opleidingsplan en je manier van begeleiden.
Hang dus als reminder een briefje op de koelkast: Opleiden is geen inwerken.
Mijn beginnersfout? Ik merkte bij mijn eerste stagiair dat ik geïrriteerd raakte toen hij vertelde dat hij nog nooit een omelet had gebakken. Dacht meteen “hoezo kies je dan voor het cateringvak!?” Maar een collega wees me erop dat dit een jongen van 16 jaar oud was. Ik kon er niet automatisch van uit gaan dat hij veel ervaring in de keuken had. Dat doe je bij nieuwe collega’s meestal wel natuurlijk. Ging ik even de mist in!
Mijn tip: focus je op het enthousiasme en de leergierigheid van je stagiair. En het vak dan? Dat leren ze echt wel bij jou in de praktijk!
Onderwijs van en door de branche
Een branche is een naam voor alle bedrijven die werken in een bepaalde categorie diensten en producten, zoals de contractcatering. In een branche zitten dus alle bedrijven die zich met hetzelfde bezighouden. Als er sprake is van branche-onderwijs bepaalt de branche wat de eisen zijn waaraan de opleiding en het eventuele examen moeten voldoen. Het diploma wordt door de branche erkend. Dat houdt in dat alle bedrijven in die branche achter de inhoud van het diploma staan.
Middelbaar beroepsonderwijs
Niveautje hoor!
Wanneer wist jij wat je later precies wilde worden? De meeste vmbo-leerlingen halen hun diploma als ze een jaar of 16, 17 zijn. En dan kunnen ze kiezen voor een middelbare beroepsopleiding in het mbo. Een belangrijke en soms ook moeilijke keuze als je nog zo jong bent.
Er zijn vier kwalificatieniveaus in het mbo. Een kwalificatieniveau staat voor het niveau dat een leerling heeft behaald als het diploma op zak is.
- Niveau 1: entreeopleiding assistent
- Niveau 2: basisberoepsopleiding
- Niveau 3: de vakopleiding
- Niveau 4: middenkader, specialist
Het mbo wordt ingedeeld in acht sectoren. Vanaf 2011 kunnen studenten ook sectordoorsnijdende, zogenoemde cross-over opleidingen volgen. Dit zijn opleidingen op het snijvlak van twee of meer sectoren. Contractcatering valt volgens de meest recente definitie onder de sector 'Voedsel, Groen en Gastvrijheid'. Het onderwijscluster Gastvrijheid vertegenwoordigt de opleidingen en vakscholen voor de gebieden horeca, toerisme & recreatie, bakkerij, facilitaire dienstverlening en schoonmaak en glazenwassen.
Niveaus in het mbo
Van assistent tot specialist
Hoe zit het nou precies?
Waarschijnlijk ziet het er allemaal wat anders uit dan toen jij je opleiding deed. Daarom een korte toelichting:
De entreeopleiding (niveau 1, al wordt dit in de praktijk niet altijd zo genoemd)
Met de entreeopleiding kunnen leerlingen de belangrijkste vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben voor een baan.
- Voor jongeren zonder een diploma van een vooropleiding.
- Duurt 1 jaar.
- Bereidt voor op de arbeidsmarkt of doorstroming naar niveau 2.
Hebben we het over 'het mbo', dan bedoelen we meestal mbo vanaf niveau 2 of hoger.
De basisberoepsopleiding (niveau 2)
- Vmbo basisberoepsgerichte leerweg als vooropleiding.
- Duurt 1 tot 2 jaar.
- Bereidt voor om uitvoerende werkzaamheden te doen zoals kapper of autotechnicus.
De vakopleiding (niveau 3)
- Vooropleiding: minimaal de gemengde, theoretische en kadergerichte leerwegen aan het vmbo, of de havo.
- Duurt 2 tot 3 jaar.
- Leerlingen leren werkzaamheden zelfstandig uit te voeren, zoals verzorgende of monteur.
De middenkaderopleiding (niveau 4)
- Vooropleiding: minimaal de gemengde, theoretische en kadergerichte leerwegen aan het vmbo, of de havo.
- De middenkaderopleiding duurt 3 tot 4 jaar.
- Leerlingen leren werkzaamheden volledig zelfstandig uit te voeren, zoals filiaalbeheerder of activiteitenbegeleider.
- Na deze opleiding kunnen leerlingen verder studeren in het hbo.
De specialistenopleiding (niveau 4)
- De specialistenopleiding is bedoeld voor leerlingen die al een vakopleiding (niveau 3) hebben gevolgd. De specialistenopleiding duurt dan nog 1 jaar.
Leerwegen in het mbo
Zoek de verschillen
Sommige jongeren kunnen niet wachten om in de praktijk aan de slag te gaan. De gedachte om nog een paar jaar in de schoolbanken te zitten, schrikt ze enorm af. Anderen vinden het juist superinteressant om nog een paar jaar in die banken te duiken en zoveel mogelijk theoretische kennis te leren over een vak.
Goed nieuws voor beide partijen: het mbo kent twee leerwegen:
- Bbl: de beroepsbegeleidende leerweg
- Bol: de beroepsopleidende leerweg
Een klein verschil in naam, een groot verschil in aanpak.
Bbl: leren en werken tegelijk
In de beroepsbegeleidende leerweg ligt de nadruk op werkend leren. Ideaal voor leerlingen die het vak het liefst in de praktijk leren.
Je bent werknemer met een arbeidsovereenkomst, die in overeenstemming is met de CAO. Op school leer je praktijkgericht met theoretische ondersteuning.
- Leren + werken.
- Minimaal 60% van de studieduur wordt aan de praktijk besteed.
- 3 tot 4 dagen per week werken.
- 1 tot 2 dagen per week naar school.
- Doorlopende periodes werken met een arbeidsovereenkomst (en dus ook salaris).
- De beroepspraktijkvorming (BPV) vindt plaats bij een erkend leerbedrijf.
- De criteria voor de BPV worden bepaald door een landelijk kenniscentrum.
- Geen recht op studiefinanciering en ov-kaart.
Bol: leren en stage lopen
In de beroepsopleidende leerweg ligt de nadruk op leren op school. Je leert de theorie, die je vervolgens bij stages in de praktijk gaat brengen.
Je bent niet in dienst van het (leer-)bedrijf en ontvangt geen loon, maar een stagevergoeding. Op school leer je het beroep kennen vanuit de theorie. De stage is gericht op het opdoen van praktische ervaring.
- School + stage
- Minimaal 20 % tot maximaal 59 % van de studieduur wordt aan de praktijk besteed.
- 1 tot 2 dagen per week stage.
- 3 tot 4 dagen per week naar school.
- Kortere stageperiodes waarbij soms een stagevergoeding wordt geboden.
- De beroepspraktijkvorming (BPV) vindt plaats bij een erkend leerbedrijf.
- De criteria voor de BPV worden bepaald door de school.
- Recht op studiefinanciering en ov-kaart (vanaf 18 jaar).
Beroepspraktijkvorming
Leren van de praktijk
“Ja, maar in de praktijk is het toch nét even anders dan op school….”
Waar? Misschien wel. Maar toch willen we dit dus liever niet horen. Als het goed is, sluiten theorie en praktijk goed op elkaar aan. Daarom hebben de scholen nauw contact met het bedrijfsleven. Ze wisselen de laatste ontwikkelingen rondom het vak en het leergebied met elkaar uit en houden elkaar zo lekker scherp!
Bpv staat voor beroepspraktijkvorming. Of, nog makkelijker, ‘stage’. Doordat leerlingen het vak in de praktijk leren, ontwikkelen ze kennis, vaardigheden, technieken, houding en gedrag. Door bpv-opdrachten te maken, verdiepen ze zich in de theorie en de praktijk en reflecteren ze op hun eigen ontwikkeling. Deze bpv-opdrachten hoef je als praktijkopleider heus niet allemaal zelf te verzinnen, daar zorgt de school voor. Jij bent wel degene die de leerling begeleidt bij het uitvoeren van de opdrachten.
Krijg je een leerling van een mbo als stagiair? Dan wil je vast weten wat hij doen moet.
De meeste scholen bieden bpv-opdrachten aan d.m.v. een bpv-werkboek. Sommige scholen maken gebruik van een digitaal systeem, waarin de bpv-opdrachten staan. Wacht niet tot de laatste week met het doornemen van deze opdrachten, maar zorg dat ze vanaf het prille begin een belangrijk onderdeel worden van het opleidingstraject. In de module ‘Aan de slag’ leer je hier meer over.
Bbl: Beroepsbegeleidende leerweg (werkend leren)
Bol: Beroepsopleidende leerweg (school en stage)
Bpv: Beroepspraktijkvorming (leren op de werkvloer)
Kwalificatieniveau: Aanduiding van het opleidingsniveau, in het mbo niveau 1 t/m 4
Vmbo: Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
Mbo: Middelbaar beroepsonderwijs
Hbo: Hoger beroepsonderwijs
ROC: Regionaal opleidingscentrum
Beroepsonderwijs: Voldoet aan de eisen van de WEB en de eisen van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Brancheonderwijs: Onderwijs van en door een branche
De school
Rol van de school
De taak is duidelijk: de school moet ervoor zorgen dat leerlingen een diploma krijgen en in staat zijn het beroep goed te kunnen uitoefenen. De school draagt de eindverantwoordelijkheid voor het opleidingsproces en de kwaliteit daarvan. Van de school mag je verwachten:
- Begeleiding op het gebied van maatschappelijke en sociale vaardigheden.
- Goede bpv-opdrachten.
- Uitleg aan de praktijkopleider hoe deze bpv-opdrachten gebruikt moeten worden.
Het leerbedrijf
Rol van het leerbedrijf
Mag je je eigen locatie zomaar de titel ‘Erkend leerbedrijf’ geven? Nee dus. Een locatie moet aan een aantal voorwaarden voldoen voordat deze officieel erkend kan worden door de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). Zo is de aanwezigheid van een bekwame praktijkopleider een minimale vereiste. Alles in orde? Pas dan mag je leerlingen gaan opleiden.
Verantwoordelijkheden van het leerbedrijf zijn:
- Leerlingen algemene en specifieke beroepskennis, vaardigheden, gedrag, houding en beroepstechnieken aanleren en deze laten gebruiken in de praktijk.
- Ruimte, tijd en middelen beschikbaar stellen om het leren mogelijk te maken.
- Er moet een praktijkopleider aanwezig zijn op de stagelocatie.
- Het bedrijf moet voldoen aan de eisen om leerbedrijf te mogen zijn.
- Het bedrijf is aanspreekpunt voor de praktijkopleiders.
Sacha is praktijkopleider in de techniek. Kijk je even mee?
Wat doet het SBB precies?
De leerling
Rol van de leerling
Is leren vooral een zaak van de school en het leerbedrijf? Nee hoor, gelukkig niet. De leerlingen hebben natuurlijk zelf ook een grote verantwoordelijkheid. Stel je verwachtingen wel een beetje af op het opleidingsniveau en het studiejaar. Van een vierdejaars leerling niveau 4 mag je andere dingen verwachten dan van een eerstejaars niveau 2.
Wat mag je van de leerling verwachten:
- De leerling bereidt zich voor op de taken die bij het beroep horen.
- De leerling is verplicht om jouw aanwijzingen op te volgen.
- De leerling toont inzet en levert een bijdrage aan de productie op jouw locatie.
- De leerling moet de praktijkopdrachten (bpv) bijhouden.
- De leerling moet lessen op school blijven volgen.
- Ziek tijdens de stageperiode? De leerling moet zowel het leerbedrijf als de school informeren.
Een paar jaar geleden had ik een stagiair die al op de eerste dag te laat kwam en ook nog eens de slechtste schoenen aanhad die je maar kunt bedenken voor een dag op de werkvloer. Gympen zonder reliëf op de zolen en verder van stof gemaakt. De gaten zaten er al in. Ik heb hem toen naar huis gestuurd om andere schoenen te gaan halen. Hij keek me heel verbaasd aan. Maar toen ik zei dat ik niet wilde dat hij een mes in zijn tenen zou krijgen, viel het kwartje. Vanaf dat moment nam hij de stage gelukkig zeer serieus!
De praktijkopleider
Rol van de praktijkopleider
Als praktijkopleider heb je een supergave en belangrijke klus: jij bent degene die ervoor zorgt dat iemand aan het eind van de stagetijd zegt: ‘Wow, wat heb ik veel geleerd!’ Om dat te bereiken verwachten we het volgende van een praktijkopleider:
- Je bent verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van de praktijkopleiding.
- Je bent verantwoordelijk voor de dagelijkse begeleiding en coaching van je leerling.
- Je zorgt ervoor dat de leerling veilig kan werken volgens de Arbo-richtlijnen.
- Je maakt een opleidingsplan en voert dit uit.
- Je voert instructies van taken uit.
- Je brengt je leerling een juiste werkhouding en goed gedrag bij.
- Je motiveert de leerling, geeft complimenten en opbouwende feedback.
- Je bewaakt de voortgang van de opleiding in overleg met school.
- Je beoordeelt competenties van de leerling.
- Je kunt je verplaatsen in de wereld van de leerling.
Praktijkopleider? Wat is er met de leermeester gebeurd? Binnen de verschillende sectoren worden verschillende termen gebruikt voor praktijkopleider, namelijk leermeester, mentor of praktijkbegeleider. Dus de term 'leermeester' zeker niet verdwenen. Wie ooit een leermeesterdiploma heeft gehaald, kan gelukkig nog altijd stagiaires begeleiden. Ook Stichting OCC hanteert de term 'leermeester' weer.
AVG
Een beetje (veel) privacy graag!
Privacy is een grondrecht. Maar we weten ook dat het in de praktijk lastig is om die privacy te bewaken. Bijvoorbeeld als het gaat om persoonsgegevens. Je kent vast de verhalen van een memorystick met vertrouwelijke informatie die op straat belandt, of van het bedrijf dat gehackt werd en de hacker bij mailadressen, wachtwoorden en andere persoonsgegevens van werknemers of leden kon. Er was al een wet Bescherming Personeelsgegevens, maar in dit digitale tijdperk was er sterke behoefte aan strengere regels.
Sinds 25 mei 2018 heeft de Europese Unie daarom een eigen privacywet: de AVG. Dit staat voor Algemene Verordening Gegevensbescherming. De wet geldt voor overheden, maar ook voor zorginstanties, verenigingen, stichtingen, bedrijven en scholen. En dus krijg jij er als praktijkopleider ook mee te maken.
De belangrijkste punten van de AVG op een rij:
- De AVG dwingt tot meer actie en maatregelen. Je hebt verantwoordingsplicht en moet met documenten kunnen aantonen dat je je aan de wet houdt.
- De AVG verplicht organisaties dus om hun systemen en interne processen zo in te richten, dat privacygevoelige informatie blijft waar het hoort: afgesloten en alleen inzichtelijk voor de mensen die erover moeten beschikken.
- Elke organisatie moet kunnen bewijzen dat ze geldige toestemming van klanten en gebruikers hebben gekregen voor het verwerken van hun persoonsgegevens.
- Klanten en gebruikers hebben met de AVG meer mogelijkheden om voor zichzelf op te komen als het gaat om de verwerking van hun gegevens.
Tips voor jou als praktijkopleider
Zorg dat je bewust en veilig omgaat met persoonsgegevens binnen jouw cateringorganisatie:
- Mail je met school over je stagiair: dat mag, maar zorg dat de mail niet zomaar wordt doorgestuurd naar derden.
- Leg duidelijk uit aan je stagiair welke gegevens je nodig hebt van hem/haar en waarom dat is.
- Appen met je stagiair? Dat mag gewoon.
- Laat het opleidingsplan met gegevens over de stagiair (zoals telefoonnummer, e-mailadres, huisadres) niet rondslingeren.
- Plaats geen foto’s van je stagiairs op social media zonder hun toestemming.
- Verwijder oude bestanden met info van oud-stagiairs.
- Wil je thuis rustig digitaal werken aan het maken van het opleidingsplan of de voortgangsgesprekken voorbereiden? Let dan op dat je je laptop en/of USB-stick netjes opbergt en dat je een actuele virusscan hebt geïnstalleerd.
- Ben je gehackt of belangrijke bestanden kwijt? Meld dit direct bij je werkgever. Er is dan sprake van een datalek en je organisatie is verplicht dit te melden bij de AP (Autoriteit Persoonsgegevens). Het is hun werk om te controleren of aan de AVG wordt voldaan. Zij kunnen boetes opleggen als ze merken dat procedures niet volgens de wet gaan.
- Trek aan de bel bij je werkgever of de school als je merkt dat er niet zorgvuldig wordt omgegaan met persoonsgegevens van jou en/of je stagiair.
- Je stagiair/medewerker meldt zich ziek. Moet hij vertellen wat er aan de hand is? NEE
- Je hebt een aantal e-mailadressen van je gasten. Mag je die doorsturen aan derden om hen uit te nodigen voor een open dag? NEE
- Je hebt contactgegevens van de stagebegeleider op school. Mag je die gegevens doorgeven aan je leidinggevende? JA
- Tijdens een personeelsuitje heb je foto's gemaakt van je collega's en die heb je op intranet geplaatst. Mag dat? NEE, tenzij hiervoor toestemming is gegeven
Praktijkovereenkomst
Cont(r)act
De poppetjes zijn helder, de plichten en verantwoordelijkheden ook. Toch is het goed om ook de praktische afspraken vast te leggen. Wel zo handig dat iedereen weet hoe het zit. Het vastleggen van afspraken gebeurt d.m.v. een praktijkovereenkomst (POK). In de BOL wordt dit meestal 'stageovereenkomst' genoemd.
Voor een opleiding in de bbl moet je in het bezit zijn van een Praktijkovereenkomst (POK). In een POK staan alle afspraken die van toepassing zijn op de stage en de manier van samenwerken tussen leerling, school en leerbedrijf. Altijd geldt: de werkgever moet een erkend leerbedrijf zijn. Het SBB bewaakt deze afspraken en is mede-ondertekenaar van de POK; daar zorgt de school voor.
Het afsluiten van een POK is voor de bbl een wettelijke verplichting. Wie op 1 oktober geen werkgever heeft gevonden heeft (en dus geen POK heeft), zal samen met de school moeten bekijken welke mogelijkheden er zijn om toch een opleiding te volgen, bijvoorbeeld in de beroepsopleidende leerweg (bol).
Je ziet: een goed contact tussen alle partijen is een belangrijk ingrediënt voor een succesvolle stageperiode!
POK: Praktijkovereenkomst
Praktijkopleider: Wordt ook 'Leermeester' genoemd
SBB: Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
Werving
Stagiaires: waar vind je ze?
Het antwoord op bovenstaande vraag is heel simpel: op de ROC’s. Het is dus belangrijk voor een leerbedrijf om goede contacten te hebben met de scholen.
Het zoeken en plaatsen van een stagiair kost tijd, vandaar dat veel cateringbedrijven deze taak overlaten aan een speciale afdeling of medewerker. Deze stagecoördinatoren geven voorlichting op scholen en zijn aanspreekpunt voor bpv-coördinatoren, praktijkopleiders, docenten en natuurlijk stagiaires. Ook brengen zij in kaart waar de stageplekken zijn en doen een eerste selectie. Uiteindelijk komt de stagiair met hun hulp op de juiste plek. Als een ROC goed weet wat het stagebedrijf te bieden heeft, is een goede samenwerking al snel een feit.
In de regel kun je vacatures plaatsen op de volgende plekken:
- Op het (digitale) informatiebord op school; hiervoor dien je contact op te nemen met de betreffende school.
- Op de website van het leerbedrijf.
- Op sociale netwerken als LinkedIn, Twitter of Facebook.
Is jouw bedrijf of locatie erkend door het SBB, dan kunnen er vacatures worden geplaatst in het register erkende leerbedrijven. De gegevens uit deze site worden doorgeleid naar www.stagemarkt.nl. Leerlingen en stagiairs die op zoek zijn naar een stageplek, raadplegen deze sites.
Zoek je een stagiair of leerling? Als je onderstaand lijstje kunt beantwoorden, weet je wie je zoekt!
Welk karakter heeft de stage- of bpv-plaats?
- Van welke opleidingsrichting wordt een stagiair of leerling gezocht? Welk mbo-niveau?
- Stel de gewenste stageperiode vast (gewenste periode, duur stageperiode, aantal dagen per week minimaal en maximaal).
- Welke leerweg past het beste bij de situatie? BOL of BBL?
- Welke taken kan en mag de stagiair of leerling vervullen?
- Hoe is de begeleiding georganiseerd en wie zou dit op zich kunnen nemen (denk daarbij ook aan het regelen van vervanging mocht er sprake zijn van ziekte, een ‘backup’)?
- Wat kun je een stagiair of leerling vertellen over zaken als werksfeer, werkomstandigheden, collega's, gasten en apparatuur?
- Is er een fysieke werkplek en zijn de noodzakelijk faciliteiten beschikbaar?
- Welke positie krijgt de stagiair of leerling in het bedrijf met betrekking tot veiligheid en vertrouwelijkheid van gegevens (eigen sleutel, wachtwoord computer etc.)?
- Is er sprake van een stage- en/of reiskostenvergoeding? En is dit ook in overeenstemming met de bepalingen in de cao? Zie ook: CAO.
- Gaat de stagiair of leerling deelnemen aan teamuitjes, personeelsfeestjes, scholingsdagen e.d.?
Hoe is de selectieprocedure?
- Bij wie kan de leerling solliciteren (contactpersoon stage)?
- Hoe kan de stagiair of leerling solliciteren?
- Welke overige punten moeten tijdens de sollicitatie beslist aan de orde komen (denk hierbij ook aan input van de betrokken collega’s)?
Personeelsbehoefte
Wensen in kaart
Voordat je personeel of stagiaires of leerlingen gaat werven, moet je helder hebben waar je behoeft aan hebt, oftewel: wat is je personeelsbehoefte?
We maken onderscheid in de volgende twee types:
De kwantitatieve personeelsbehoefte:
Om hoeveel uur gaat het?
Zoek je iemand voor 40 uur per week of iemand die af en toe kan bijspringen? Deze personeelsbehoefte drukken we uit in FTE.
De kwalitatieve personeelsbehoefte:
Wat voor medewerker zoek je?
Om welke functie gaat het? Welke ervaring en opleiding is dan gewenst of vereist? Welke competenties zijn belangrijk?
Het is voor jou als praktijkopleider ook belangrijk om goed na te denken over wat voor stagiair je zoekt. Maak dus voor jezelf een soort wensenlijstje en denk ook na over de tijd die jij hebt voor begeleiding.
“Ik heb vorig jaar een onwijs druk jaar gehad op locatie. Een verbouwing, een nieuwe formule, veel extra banqueting. Ik wist dit gelukkig van tevoren en heb daarom bewust gevraagd om een derdejaars stagiair niveau 4 met meer ervaring dan een eerstejaars. Want ik kon mijn stagiair zo wat meer zelfstandigheid en verantwoordelijkheid geven. En het was, door alle activiteiten op locatie, een superleerzame ervaring voor haar. En ik voelde me niet schuldig dat ik minder tijd had voor de een-op-eenbegeleiding.”
Functieprofiel
Functie in beeld
Bij de zoektocht naar de juiste kandidaat kan het functieprofiel behulpzaam zijn. Alle functies in de contractcatering zijn beschreven in het Handboek referentiefuncties. Je vindt er informatie over de inhoud van de functies, de gewenste kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten.
De voordelen van een functieprofiel zijn:
- Het geeft richting aan je zoektocht. Wie of wat zoek je?
- Het vormt de basis voor de vacaturetekst. Waarom het wiel opnieuw uitvinden als de input er al ligt?
- Je kunt het gebruiken als leidraad bij het sollicitatiegesprek.
Je bent natuurlijk op zoek naar een stagiair en niet naar een nieuwe medewerker die al veel ervaring op zak heeft. Onthoud dat verschil! Maar je kunt het functieprofiel prima gebruiken als leidraad bij je zoektocht.
In een functieprofiel staan:
- De taken die bij de functie horen.
- De bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
- De plaats van de functie binnen de organisatie.
- Het dienstverband (aantal uren, vast of tijdelijk contract).
- De vereiste opleiding.
- De minimale werkervaring.
- De benodigde competenties.
- Persoonskenmerken en gewenste motivatie.
Cao
Ken je klassiekers
In ieder geval moet je, voor je iemand een arbeids- of leerovereenkomst aanbiedt, op de hoogte zijn van de regels die in de cao zijn opgenomen. Zeker als jouw leerling een BBL-opleiding volgt, is kennis over de cao onmisbaar. Wie een BBL-opleiding doet, sluit naast de praktijkovereenkomst immers ook een arbeidsovereenkomst af voor de duur van de beroepspraktijkvorming. In de cao staan afspraken over arbeidsvoorwaarden die voor een hele branche van toepassing zijn. Zo kun je hierin onder andere vinden uit hoeveel uur een normale werkweek bestaat, hoeveel vakantiedagen iemand heeft en wat het minimale loon is dat bij een functie hoort.
Voor de contractcatering geldt een zgn. bedrijfstak-cao. Dit is een collectieve afspraak die geldt voor alle bedrijven die vallen onder 'contractcatering'. Een bedrijfstak-cao wordt afgesloten tussen één of meer werkgevers of werkgeversorganisaties en één of meer werknemersorganisaties. De contractcatering-cao is door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) algemeen verbindend verklaard. Horen werkgevers niet bij de cao-partijen, maar vallen zij wel onder de bedrijfstak? Dan moeten zij zich aan de algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen houden en deze op hun werknemers toepassen. De cao biedt wel een belangrijke basis voor de contracten die in onze branche worden opgesteld, al is het wettelijk gezien geen arbeidsovereenkomst tussen een werknemer of werkgever.
Zorg dat je weet hoe het ‘boekje’ van de cao werkt!
Leerling? Werknemer? Wel of niet verzekerd? En krijgt een leerling ook salaris? Dit zijn nou precies de dingen die je weten moet. Klik hier om de cao van de contractcatering te bekijken. Je kunt ook zoeken op trefwoord, bijvoorbeeld op ‘stage’ of ‘leerling’.
Als je het examentraject voor de opleiding OCC Praktijkopleider doet, dan kun je tijdens het theorie-examen vragen verwachten waarbij je het antwoord in de cao moet opzoeken. Checken dus!
Wat mag de stagiair van de praktijkopleider verwachten?
Wensenlijstje
Wat doet een praktijkopleider zoal op een werkdag? Nou, in de eerste plaats werken natuurlijk. En daar heb je direct een knelpunt te pakken, want werken in cateringland betekent meestal werken in een hoge versnelling. En als je dan naast het gewone werk ook nog een stagiair begeleidt, dan vraagt dit om een goede planning. Een stagiair vraagt aandacht, tijd en energie. Maar gelukkig krijg je er, als je er voor open staat, ook energie en frisse input voor terug. Het is erg bijzonder dat jij jouw bijdrage mag leveren, om iemand in korte tijd te zien groeien.
Dit verwacht een stagiair of leerling van een praktijkopleider.
Voorbereiding en matching
De praktijkopleider
- Vertegenwoordigt het leerbedrijf.
- Stelt vast of de verwachtingen van de stagiair of leerling op elkaar aansluiten.
- Maakt concrete afspraken met de onderwijsinstelling en de stagiair of leerling over vorm, inhoud, begeleiding en beoordeling van de stage of bpv-periode.
- Legt deze afspraken vast in de praktijkovereenkomst die de onderwijsinstelling levert.
Tijdens de stage of bpv-periode
De praktijkopleider
- Zorgt voor de dagelijkse begeleiding en opleiding van de stagiair of leerling op de werkvloer.
- Zorgt voor bekwame, gemotiveerde en toegankelijke collega’s ter ondersteuning van het traject.
- Voert met de stagiair of leerling begeleidings- en beoordelingsgesprekken, eventueel samen met de bpv-begeleider van de onderwijsinstelling en maakt daar korte afsprakenlijstjes van.
Beoordeling
De praktijkopleider
- Beoordeelt de student aan het einde van de stage of bpv-periode op basis van de gemaakte afspraken in de praktijkovereenkomst.
- Heeft contact met de onderwijsinstelling over de bpv-beoordeling van de stagiair of leerling.
Nee, het is niet iets ‘wat je er even bij doet’. Het begeleiden van een stagiair vraagt best veel tijd en aandacht. Je kunt niet iemand aan het werk zetten en aan het eind van de dag verwachten dat het allemaal wel goed is gedaan. Je moet gedurende de dag opletten, aandacht geven, soms bijsturen en beschikbaar zijn om vragen te beantwoorden. Ik pak ook regelmatig even vijf minuten om te vragen hoe het gaat. En dan is het de kunst om het niet alleen te hebben over wat iemand allemaal al kan (of niet), maar juist in te gaan op hoe de stagiair zich voelt en hoe hij het contact met mij en de andere collega’s ervaart. Het draait er tenslotte om, dat alle betrokkenen daar vervolgens iets positiefs mee gaan doen. Leren doe ik dus zelf ook, terwijl ik iemand anders begeleid. Zo nu en dan krijg je toch echt even een spiegel voorgehouden!
Wat mag de praktijkopleider van de stagiair of leerling verwachten?
Tweerichtingsverkeer
De stagiair mag dus heel wat van jou verwachten. Maar dat geldt andersom ook. Als jij tijd en energie in de begeleiding van een leerling steekt, dan mag je ook verwachten dat diegene inzet toont. Iemand die het vak leert, moet bovendien leren om de verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces. Een nieuwsgierige houding, meedenken, open en eerlijk zijn, hulp vragen en hulp bieden... Verwacht niet dat iemand elke ochtend springend en gillend van blijdschap binnenkomt (vergeet niet dat het vaak nog pubers zijn), maar enig teken van enthousiasme is wel handig toch?
Dit mag je van een stagiair of leerling verwachten.
Voorbereiding en matching
De stagiair of leerling
- Oriënteert zich op branches, beroepen, bedrijven en leermogelijkheden.
- Zoekt informatie op over het bedrijf.
- Weet wat hij wil leren of gaat bewust op zoek naar wat hij wil leren.
- Is gemotiveerd.
- Presenteert zich adequaat aan het bedrijf voorafgaand en tijdens de sollicitatie.
Tijdens de stage of bpv-periode
De stagiair of leerling
- Is goed voorbereid en gemotiveerd om aan de bpv of stage te beginnen.
- Houdt zich aan de afspraken die in de praktijkovereenkomst (pok) zijn gemaakt.
- Volgt instructies van de praktijkopleider op.
- Koppelt terug aan de bpv-begeleider van de onderwijsinstelling.
Beoordeling
De stagiair of leerling
- Zorgt dat alle onderdelen van het stage- of bpv-programma op tijd zijn afgerond en ingeleverd.
Mijn eerste stage kan ik kort samenvatten: ‘meelopen met de manager’. Nee, dat was niet echt interessant en uitdagend. Gelukkig was dit een snuffelstage van maar 4 dagen. Maar bij mijn tweede stageplek werd ik gelukkig veel meer uitgedaagd. Ik werd als volwaardig teamlid behandeld, maar tegelijkertijd voelde ik ook dat ik alle ruimte kreeg om te ontdekken en te leren. Ik kon eindelijk echt aan de slag. Gelukkig had ik een opleider die begreep dat hij dat prima van mij kon vragen.
Wat mogen de stagiair en de praktijkopleider van het team verwachten?
Samen sterk
Als praktijkopleider sta je er niet alleen voor. Je hoeft dus ook niet alles zelf te doen. Betrek je collega’s ook bij het opleiden en begeleiden. Heb je een ervaren barista op locatie? Waarom zou jij dan zelf de lattes en cappuccino’s uitleggen?
Lunchen jullie altijd samen? Vraag je team dan om jullie nieuwe stagiair te betrekken bij het gesprek. Maak collega’s ook medeverantwoordelijk voor het warme welkom en de fijne sfeer die je graag wilt overdragen aan je leerling. Dat hoort er gewoon bij.
Stagiairs zien we regelmatig komen en gaan. We zijn een grote en dynamische locatie, dus ik snap dat stagiairs hier graag het vak komen leren. En ook al is André als praktijkopleider de eindverantwoordelijke voor de stages, de rest van de collega’s voelt zich ook betrokken bij de begeleiding. En weet je wat zo leuk is? Onze stagiairs zijn een stuk jonger dan wij en daarom zijn de gesprekken in de pauze ook anders. In veel gevallen is het toch een andere generatie die aanschuift. Zij komen om van ons te leren, maar ik leer ook van hen.
Inwerkprogramma
Welkom!
Iedere cateringorganisatie heeft een inwerkprogramma. Vaak wordt er een checklist gemaakt waarop de onderdelen van het inwerkprogramma vermeld staan. Handig, zo voorkom je dat je iets over het hoofd ziet. Een aantal onderdelen die aan bod kunnen komen:
- De organisatie
- De opdrachtgever
- Algemene regels bij ziekte, verlof, overwerk
- De planning
- Arbo, HACCP, persoonlijke hygiëne
- Bedienen apparatuur
- Bereiding eten en drinken
- Het assortiment
- Commercieel en gastgericht werken
Vaak krijgt een medewerker ook nog aanvullende informatie om op het werk of thuis te bestuderen.
Hoe het inwerkprogramma eruitziet, is afhankelijk van de functie, het niveau en de werkervaring. De leidinggevende bepaalt de aanpak. De ene beheerder laat iemand eerst uitgebreid meelopen, de ander laat iemand al snel zelfstandig opdrachten uitvoeren. Kijk goed naar je leerling en ga met hem/haar in gesprek over wat voor jullie de beste aanpak is.
De belangrijkste tip voor de eerste week:
Besteed niet alleen aandacht aan systemen, procedures, werkwijzen, producten en apparatuur, maar ook aan de persoon die net nieuw is in je team. Zorg dat je tijd hebt ingepland om hem/haar wegwijs te maken en kennis te laten maken met het team. Ga in gesprek over zijn ervaringen en indrukken. Leer elkaar kennen. Have fun!
Gevaarlijke stoffen
Focus op veiligheid
Als praktijkopleider ben je verantwoordelijk voor het opleiden van je leerling of stagiair. Maar je verantwoordelijkheid gaat verder: je zorgt ook voor zijn welzijn en veiligheid. Je moet daarom al snel in het inwerktraject aandacht besteden aan het (juist) gebruik maken van de persoonlijke beschermingsmiddelen en de gevaarlijke stoffen waarmee je in aanraking komt.
Hoog tijd om je stagiair zo snel mogelijk de pictogrammen te laten leren die bij de gevaarlijke stoffen horen.
Van links naar rechts en van boven naar beneden:
- (Zeer) giftige stof
- Gezondheidseffecten op lange termijn (zoals kankerverwekkend, onvruchtbaarheid, overgevoeligheid luchtwegen)
- Explosiegevaarlijke stoffen
- Cilinder/gashouder onder druk (dus kan exploderen of inhoud kan ontsnappen)
- Ontvlambare stoffen en/of ‘zelf-reactief’ (stof die spontaan een chemische reactie kan vertonen)
- Oxiderende stof (kan brandbare stoffen laten verbranden of ontstane branden in stand houden of verergeren)
- Corosief/bijtende stof
- Schadelijke stof: giftig, bedwelmend en/of irritatie luchtwegen
- Milieugevaarlijke stof
Wist je dat er een app is waar je heel snel belangrijke informatie kunt vinden over gevaarlijke stoffen? De app is verkrijgbaar in de App store en Google Play Store. Zoek op ‘Stoffencheck’.
Op deze site vind je ook nuttige informatie.
Introductiegesprek en evaluatie
In gesprek met je nieuwe stagiair
Ieder inwerkprogramma begint met een goed gesprek. Een introductiegesprek. Vergeet deze dus niet in te plannen, want met vijf minuten ben je er niet hoor. In dit gesprek vertel je iets over:
- de organisatie
- de andere medewerkers
- de taken en de taakverdeling
- de kledingvoorschriften
- de algemene gang van zaken
- de wederzijdse verwachtingen.
Na de inwerkperiode rond je de checklist af. Je kunt samen een evaluatiegesprek voeren om te bespreken hoe het is gegaan. In dit gesprek kun je het hebben over:
- De checklist (hebben jullie alle onderdelen behandeld?).
- De ervaringen van de afgelopen dagen/de afgelopen week.
- Een tussentijdse beoordeling: zijn beide partijen tevreden?
- Vervolgafspraken voor de komende tijd.
Geef bij het introductiegesprek niet te veel informatie in één keer. De ander kan het onmogelijk allemaal onthouden. De specifieke kennis komt later, het is in de eerste plaats het allerbelangrijkste dat je leerling/stagiair zich welkom voelt en zin heeft in de stageperiode.