Neem je ervaring mee
Ontdekkingsreis
Door het volgen van deze opleiding ga je dus op een ontdekkingsreis, die je ook veel over jezelf gaat leren. Maar wat als je nog nooit een stagiair hebt begeleid? Geen zorgen, ook dan zijn er genoeg leermomenten te creëren voor je. Met alle portfolio-opdrachten die je gaat maken, de theorie die je gaat leren en leren toepassen kun je zeker aan de slag. Je kunt dan gebruik maken van je ervaring op de werkvloer. Je hebt vast nieuwe collega’s ingewerkt of een instructie gegeven als iemand een nieuwe taak moest aanleren. En, je kent jezelf inmiddels redelijk goed toch? Gebruik dat als basis om verder te gaan met je ontdekkingsreis zodat je straks, als je een stagiair van a tot z gaat begeleiden, helemaal klaar bent voor deze mooie job.
Ga in gesprek met je collega’s of vrienden in een andere branche die al stagiairs hebben begeleid. Wat is hun ervaring? Van welk moment hebben ze het meest geleerd? Welke inzichten delen ze graag met je? Door dit gesprek aan te gaan, leer je ook van de ervaring van anderen. Je hoeft het niet allemaal zelf te ontdekken.
Mijn tip? Maak ook gebruik van je ervaring van toen je zelf stagiair was. Voor mij was dat eerlijk gezegd wel een tijd geleden. Dus toen ik deze opleiding ging doen, moest ik echt even graven in mijn herinnering. Maar één ding schoot me meteen te binnen: toen ik mijn eerste stage liep, werd ik een beetje aan mijn lot overgelaten. Ik kreeg weinig uitleg en begeleiding want ‘ik had toch op school geleerd hoe het moest?’ En ik weet nog zo goed wat voor rotgevoel die stagetijd me gaf. Ik wist meteen: dat ga ik anders doen!
In deze opleiding duik je in de wereld van de leerstijlen en leercyclus van Kolb. Maar over hoe mensen leren is nog veel meer te vinden. Heb je bijvoorbeeld weleens gehoord van Breinleren? Kort samengevat gaat dit over welke breinprincipes je kunt inzetten om efficiënter te leren. Machtig interessant! En die principes gelden natuurlijk niet alleen voor je stagiair, maar ook voor jezelf.
In dit filmpje zie je hoe een school de breinprincipes inzet bij het opleiden van leerlingen.
Ontwikkelplan en CGI
Klaar voor je rol?
We werpen even een blik vooruit in de tijd: als je de opleiding praktijkopleider doet, dan ga je je examentraject afsluiten met een CriteriumGericht Interview (CGI). Je gaat dan in gesprek met een assessor en een inhoudsdeskundige over jouw portfolio. Ze stellen je vragen over je opdrachten en checken op deze manier of je de opdrachten zelf hebt gemaakt. Daarnaast kijken ze of je klaar bent voor de rol van praktijkopleider. Je mag dus met trots vertellen over je opdrachten en je leermomenten. Een van de opdrachten die zeker aan bod komt in het gesprek is het Ontwikkelplan. Deze opdracht gaat helemaal over jou en de kansen die je ziet en gaat pakken om te groeien in je rol. Verderop in deze module leer je hoe je een stevig ontwikkelplan kunt schrijven.
Ik merk dat mensen altijd een beetje zenuwachtig zijn als ze binnenkomen voor hun CGI. Maar als je de opdrachten zelf hebt gemaakt, is dat echt niet nodig. We zitten er namelijk niet om het je zo moeilijk mogelijk te maken, maar juist om jou te helpen verwoorden wat je geleerd hebt en wat je in de toekomst met deze kennis en inzichten gaat doen. Deelnemers worden zich zo meer bewust van wat ze allemaal hebben geleerd en hebben bereikt. En dat levert echt heel mooie gesprekken op. De meeste kandidaten verzuchten daarom na afloop opgelucht dat het hartstikke meeviel. En dan zie je hun gevoel van trots groeien.
We hebben het over ‘groeien in je rol’. Maar hoe ziet die rol van praktijkopleider er nou uit? We zetten het even in hoofdlijnen voor je op een rijtje. Een praktijkopleider:
- Werft en selecteert nieuwe (lerende) medewerkers.
- Introduceert en werkt (lerende) medewerkers in.
- Bespreekt en bepaalt het begeleidingstraject.
- Begeleidt de (lerende) medewerkers.
- Beoordeelt de (lerende) medewerkers.
- Blijft zichzelf ontwikkelen.
Zie je de paralellen met de inhoud van de opleiding en de portfolio-opdrachten die je gaat maken?
Blijf bewegen
En dóór!
We werpen weer een blik, maar nu nog verder vooruit. Je diploma Praktijkopleider is in the pocket! Je hebt je opdracht succesvol afgerond, je theorie-examen gehaald en met trots en zelfvertrouwen je eindgesprek gedaan. En dan?
Je las hierboven dat een goede praktijkopleider ‘zichzelf blijft ontwikkelen.’ Dus ook mét diploma op zak. Maar hoe werkt dat als er geen assessor is die je die vragen stelt over je ontwikkeling? Of als je geen reflectieformulier hoeft in te vullen bij een portfolio-opdracht? Niets houdt je tegen om toch door te gaan met feedback vragen, te reflecteren en door te gaan met je ontwikkeling. Ook als je de punten van je ontwikkelplan hebt uitgevoerd en goed beheerst. Want dan kun je weer een nieuw plan samenstellen. Er zijn zoveel manieren om in beweging te blijven. Ga dus vooral door met ontdekken.
De smaak van het ontdekken te pakken? Misschien helpen deze tips je om nog verder te komen:
- Struin eens rond op de site van een ROC.
- Bekijk televisieprogramma’s over jongeren om je in hun leefwereld te verdiepen. ‘Dreamschool’, en ‘Klassen’ zijn aanraders!
- Blijf in contact met je medecursisten en deel je ervaringen via een WhatsAppgroep.
- Snuffel rond op de site van Stichtingen ContractCatering voor inspiratie en actuele informatie over de branche.
- Kijk ook eens op de site van stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven voor actuele informatie en ideeën over de samenwerking tussen onderwijs en bedrijven.
Blok elk kwartaal een middag of avond in je agenda voor ‘eigen-ontwikkeltijd’. Neem dit moment om voor jezelf te bepalen wat je wilt ontwikkelen en/of leren en hoe je dat gaat aanpakken. Zo zorg je voor een stok achter de deur om stil te staan bij je leerbehoefte en in beweging te blijven. Zo voorkom je dat je weer volledig opgaat in de waan van de dag.
Reflecteren
Reflecteren kun je leren
Een goede opleiding kan niet zonder een lekkere dosis reflectie. Ook bij deze opleiding word je uitgedaagd te reflecteren. Zo zal de trainer je reflectievragen stellen en moet je bij de portfolio-opdracht ‘Instructie manuele/communicatieve vaardigheid’ een reflectieformulier invullen. Ook bij het CGI zullen ze vragen stellen waarbij je reflecteert op je eigen leerproces. Maar wat is reflecteren eigenlijk?
Bij reflecteren gaat het om terugkijken op een ervaring met als doel om ervan te leren. Je komt door het reflecteren tot inzichten omdat je echt gaat nadenken over ‘wat gebeurde er en wat was mijn aandeel in de situatie?’ Bij reflecteren houd je jezelf een spiegel voor. En hoe langer je in de spiegel kijkt, hoe meer je gaat zien. Door te reflecteren vergroot je je zelfkennis en raak je meer bewust van de emoties die in bepaalde situaties bij jou een rol spelen. Zo krijg je meer inzicht in hoe het bij jou werkt.
Jouw stagiairs zijn dit reflecteren al gewend, al vanaf hun basisschool hebben ze geleerd om terug te kijken naar hun leermoment en te formuleren wat ze goed hebben gedaan, wat beter kan en wat ze een volgende keer anders zouden doen. Ook bij hun huidige opleiding is dat een belangrijk onderdeel. Maar hoe bekend en vertrouwd ben jij met zelfreflectie? Pak de spiegel er maar bij.
Bij de Instructie-opdracht moet je een filmpje opnemen waarin je een instructie uitvoert. Daarna vul je onder andere een reflectieformulier in waarin je terugblikt op je eigen functioneren. Kom dan niet met uitspraken als: ‘Omdat het werd opgenomen, is het toch anders dan in de praktijk.’ Want realiseer je dat je met deze uitspraak je eigen reflectiemoment tekortdoet. Juist als praktijkopleider in opleiding moet je inzien dat dit een heel waardevolle en leerzame opdracht is waar je veel van kunt leren, net als bij een rollenspel. Kijk dus met een kritische blik naar je eigen filmpje, hoe spannend dat ook is, en leer ervan.
Een mooie spreuk voor een tegeltje aan de wand in het kader van reflecteren en groei:
Fouten maken is niet erg. Er niet van leren wel.
Gedrag in beeld
Naar wie wijs je?
Daar sta je dan, met al je jaren werk- en levenservaring. Klaar om een stagiair de kneepjes van het vak te leren. En vaak loopt de samenwerking lekker en kun je tevreden zijn:
- ‘Wat een gemotiveerde dame!’
- ‘Hij is zo leergierig, heerlijk om te zien!’
- ‘Ze stopt pas met oefenen als ze zelf tevreden is, top!’
- ‘Hij vindt het best spannend, maar blijft proberen, heel knap!’
Maar soms blijkt dat het contact met je stagiair wat moeizaam verloopt.
- ‘Hij is veel te passief!’
- ‘Zij is veel te ongeduldig!’
- ‘Hij is zo lastig te peilen, ik snap niet wat er in hem omgaat!’
- ‘Ze is niet te motiveren, ze reageert overal zo mat op. Gek word ik ervan!’
En als dat gebeurt, dan is het best verleidelijk om de vinger naar de ander te wijzen. De ander is ‘lastig’. Maar als je dat doet, laat je een mooi leermoment aan jezelf voorbijgaan. Want dat de stagiair deze instinctieve reactie bij jou oproept, zegt vooral heel veel over jou zelf. Kijk, die zag je misschien niet aankomen hè? Maar gedrag roept altijd gedrag op. Dus het gedrag van de stagiair roept bij jou een reactie op. Maar andersom ook. En dan is het interessant om te onderzoeken wat jij kunt doen om ander gedrag op te roepen bij de ander. Dus naar wie wijs je met je vinger?
Op onderzoek
Watch and learn!
Gedrag roept dus gedrag op. Maar met deze tegelwijsheid ben je er nog niet. Wil je je gedrag effectiever inzetten en groeien in je communicatie, dan is het belangrijk om op onderzoek uit te gaan. Wat gebeurt er precies bij jou en de ander? En wat kun je dan doen om tot meer verbinding te komen met de ander? Er is daar ontzettend veel onderzoek naar gedaan en er zijn ontelbaar veel boeken over geschreven. We willen je niet het doolhof insturen, maar wel praktische vertalingen van die theorieën aanreiken. We focussen ons op de theorie van Leary en van DISC. Beide gaan over gedrag en geven handvatten om beter in te spelen op het gedrag van de ander.
Ga dus met de theorieën in je hand op onderzoek uit en vergeet daarbij ook niet goed naar de ander te kijken (en niet te wijzen). Stel vragen, vraag door en achterhaal zo wat de behoefte van de ander is. Doet iemand ‘lastig’ of krijg je geen hoogte van de ander? Laat je oordeel achterwege en ontdek wat er achter dat gedrag zit. Ook bij jezelf.
Kijkje in de spiegel van de stagiair
In deze opleiding leer je de theorie van het voortgangsgesprek en voer je dit gesprek ook in de praktijk uit voor een portfolio-opdracht. Wat veel mensen niet scherp hebben, is dat het voortgangsgesprek niet alleen om het functioneren van de stagiair gaat, maar ook om het functioneren van jou als praktijkopleider. Daarom is het voortgangsgesprek een heel waardevol moment om de spiegel erbij te pakken. Dus, stel je stagiair vragen over jouw manier van begeleiden, vraag feedback en tips en gebruik de input om te groeien.
De mooiste feedback die ik heb gekregen? Dat een stagiair zei dat ze het gevoel had dat ze mij ook iets had geleerd. En dat klopte! Want eerlijk is eerlijk, door het begeleiden van deze jongedame met haar frisse blik leerde ik dat ik eigenlijk al jaren een beetje op de automatische piloot werkte. En zij zette mij op scherp om kritisch te kijken naar nieuwe mogelijkheden. Haar frisse blik zette mij dus ook in beweging.
Leary
De roos van Leary
De roos van Leary is ontwikkeld door Timothy Leary. Hij was gefascineerd was door het gedrag van mensen en heeft daar veel onderzoek naar gedaan. Hij had al snel door dat mensen niet willekeurig op elkaar reageren, maar dat dit volgens vaste patronen verloopt. Als je deze patronen kent en herkent, dan kun je dus invloed uitoefenen op de reactie van de ander. En dat kan communicatie met de ander een stuk prettiger en effectiever maken.
Zijn model gaat uit van twee basisbehoeftes:
- De behoefte invloed uit te oefenen (iets teweeg te brengen)
- De behoefte geaccepteerd te worden (waardering te krijgen)
De vraag is: Wie neemt de leiding? Als iemand krachtig en duidelijk communiceert in woord én gebaar dan vertoon je bovengedrag (gericht op invloed). Is iemand wat minder zicht- en hoorbaar, dan vertoon je ondergedrag (minder gericht op invloed).
De volgende vraag is: ben je gericht op acceptatie (samen) of is dat minder belangrijk (op dat moment) voor je, omdat je bijvoorbeeld je eigen standpunt (tegen) naar voren wil brengen?
Leary heeft alle soorten gedrag in het volgende model samengebracht. In de binnenste kring zie je de acht gedragstypes, in de buitenste kring de relatiewens die bij dat gedrag hoort. Welke behoefte laat je zien met jouw gedrag? Dus, wat zit er onder dat gedrag? Als je dat weet, is het ook makkelijker aan te sluiten bij de behoefte van de ander. Je kunt dus per situatie kijken welke aanpak op dat moment het beste voor jou (en de ander!) werkt.
Hoe ziet dat gedrag er dan uit? Wat zeg en wat doe je dan? Bijvoorbeeld als een aantal mensen samen een keuze moeten maken uit een aantal ideeën:
Onder-samen
Zegt: “Als ik echt moet kiezen, dan kies ik voor het eerste idee. Maar als jullie wat anders willen, is dat geen probleem hoor!”
Doet: vriendelijk, maakt zich klein, praat zacht, maakt oogcontact.
Onder-tegen
Zegt: “Ik vind dat jullie nu echt een keer naar mij moeten luisteren hoor. Ik heb heel veel ervaring en het lijkt wel of niemand daar gebruik van wil maken. Ik vind dat echt ongelofelijk! Het derde idee is de juiste keuze hoor!”
Doet: verontwaardigd, praat zeurderig, mokt, maakt weinig contact.
Boven-tegen
Zegt: “Ik heb de keuze al gemaakt! Ongeacht wat jullie willen! Het tweede idee gaat het worden!”
Doet: dominant, praat hard, maakt zich groot, norse blik, maakt geen tot weinig contact.
Samen-boven
Zegt: “Mijn voorkeur heeft het vierde idee, om de redenen die ik net genoemd heb. Ik ben wel benieuwd naar jullie voorkeur. Laten we alles op een rijtje zetten en straks samen een goede keuze maken.”
Doet: vriendelijk, maakt contact, duidelijke stem, zit rechtop, krachtige uitstraling.
Leary in de praktijk
Leary op de werkvloer
Leuk, zo’n model. Maar wat kun je er nu mee? Leary heeft gelukkig meer gedaan dan het benoemen van de soorten gedrag. Hij had namelijk ontdekt dat verschillende mensen steeds, intuïtief, op een bepaalde manier reageerden op een bepaald type gedrag. En hij kwam tot een aantal conclusies:
- Conclusie 1: Bovengedrag roept ondergedrag op
- Conclusie 2: Ondergedrag roept bovengedrag op
- Conclusie 3: Tegengedrag roept tegengedrag op
- Conclusie 4: Samengedrag roept samengedrag op
Ben je geneigd snel in de verdediging te schieten als iemand zich aanvallend opstelt? Dan weet je uit ervaring al dat jouw reactie een eindeloze welles-nietes-discussie kan opleveren. Daar heb je geen model voor nodig. Maar de Roos van Leary zorgt er wel voor dat jij patronen gaat herkennen en je beter kan voorspellen wat het effect van bepaald gedrag zal zijn.
Je kunt het ook gebruiken om achteraf te begrijpen hoe het komt dat mensen in jouw omgeving zich bijvoorbeeld altijd zo afwachtend opstellen. Want als jij altijd de regie stevig vasthoudt, ‘duw’ je mensen zelf richting ondergedrag.
Er is geen goed of fout. Het model is er vooral om je inzicht te geven in hoe het werkt. Wat is jouw intuïtieve reactie op bepaald gedrag? Als je het model doorhebt, dan kun je jezelf trainen je niet te laten verleiden tot je, niet altijd efficiënte en intuïtieve, reactie, maar gedrag te vertonen dat het gewenste gedrag oproept. Dat noemen we ‘tegengesteld interveniëren’ en ja, dat is net zo ingewikkeld als het klinkt. Het vraagt veel training en zelfinzicht. Maar het gaat je zeker veel opleveren!
Een voorbeeld uit de praktijk:
Situatie: stagiair Roos vindt haar praktijkopleider Ron dominant en slaat daardoor een beetje dicht en maakt zich kleiner.
Wat Roos kan leren en doen: Ze mag meer samen-bovengedrag laten zien: rechtop staan, oogcontact maken, niet wegkijken, vriendelijk en rustig blijven, duidelijk een mening verkondigen.
Wat Ron kan leren en doen: Hij mag meer samen-ondergedrag vertonen: stiltes laten vallen, ruimte creëren voor de inbreng van Roos door vragen te stellen in plaats van opdrachten te geven, zachter en rustiger praten en niet direct met oplossingen komen.
Interessant?
Wil je meer weten over Leary? Online is er heel veel informatie over te vinden, dus je kunt helemaal losgaan.
Benieuwd naar je eigen voorkeursgedrag? Voor een simpele (en gratis) test kun je naar www.123test.nl/leary.
Je kunt ook je trainer vragen of hij/zij een wat uitgebreidere Leary-vragenlijst voor je heeft.
Liever een filmpje?
Hier wordt de roos van Leary kort en krachtig uitgelegd. In dit filmpje hebben ze het over ‘de begeleider en de cliënt.’ Maar vertaal die termen in je hoofd gewoon naar ‘de praktijkopleider en de stagiair.’ Past prima!
DISC
De kleurtjes van DISC
We gaan verder met het DISC-model. DISC is een instrument dat gedrags- en communicatiepatronen zichtbaar maakt. Het geeft inzicht in wat ons motiveert, hoe we doelen bereiken, hoe we communiceren met anderen en hoe we het liefst hebben dat anderen met ons communiceren.
DISC brengt je (voorkeurs)gedrag in kaart door naar de volgende zaken te kijken:
- Tempo: houd je de vaart erin of neem je liever meer tijd?
- Focus: ben je vooral op de mens of meer op de taak gericht?
Als je deze zaken combineert, kom je tot vier stijlen:
- Ben je snel en taakgericht? Dit noemen we de (rode) D-stijl. D staat voor daadkracht, dynamisch en direct.
- Ben je snel en mensgericht? Dit noemen we de (gele) I-stijl. I staat voor interactief, inspirerend en invloedrijk.
- Is jouw tempo rustig en ben je mensgericht? Dit noemen we de (groene) S-stijl. S staat voor stabiel, sociaal en supportgevend.
- Is jouw tempo rustig en ben je taakgericht? Dit noemen we de (blauwe) C-stijl. C staat voor consciëntieus, conformerend en correct.
Je bent natuurlijk niet in één hokje te plaatsen. De meeste mensen hebben twee tot drie voorkeursstijlen, die kunnen variëren in intensiteit. Je kunt ook niet zeggen dat je een kleur bént. Je bént niet rood, groen, geel of blauw. Je vertoont gedrag in een bepaalde stijl.
Het model is in de afbeelding hiernaast te zien.
De stijlen in beeld
Rood D: Zoekt uitdaging, neemt en houdt de regie, zorgt voor verandering, kan ongeduldig zijn.
Geel I: Mensenmens, optimistisch, creatief, moedigt anderen aan, kan wat chaotisch overkomen.
Groen S: Loyale teamspeler, stabiele persoonlijkheid, goed van vertrouwen, vindt verandering lastig.
Blauw C: Gevoelig en voorzichtig, accuraat, wil het graag kloppend krijgen, kan vertragend werken.
Typisch D-I-S-C
Rood D: Het moet snel!
Geel I: Het moet leuk!
Groen S: Het moet samen!
Blauw C: Het moet goed!
DISC in beeld
Laat DISC voor je werken
Het DISC-model geeft je dus inzicht in je bewuste en onbewuste gedragsstijl en geeft niet alleen inzicht in hoe het ‘bij jou werkt’, maar helpt je ook het gedrag van anderen te begrijpen. Hierdoor kun je beter aansluiten op elkaars persoonlijke behoeften, het vertrouwen vergroten en conflicten verminderen of voorkomen. DISC helpt dus bij het verbeteren van de samenwerking in een team en open communicatie. Als je weet welke stijlen in het team aanwezig zijn, dan weet je ook waar de sterke en minder sterke punten van je collega's zitten en wat je collega’s motiveert (of wat niet).
Het grote voordeel van DISC is dat je je veel meer gaat verdiepen in de ander. Vaak zijn mensen toch geneigd vanuit zichzelf te denken en zien ze niet in dat het bij een ander anders werkt. Kennis van jezelf en van DISC helpt je echt om beter contact te maken en beter samen te werken.
Een voorbeeld uit de praktijk:
Situatie: Karima is een extraverte stagiair en ze bruist van de ideeën. Haar praktijkopleider Marian houdt vooral van een duidelijke structuur en neemt graag de tijd om alle HACCP-regels uitgebreid uit te leggen. Want het moet wel goed gaan op locatie. Dus Marian praat en praat en praat. Ze is een vakvrouw legt het echt goed uit. Karima doet echt haar best om erbij te blijven, maar halverwege is ze al tien keer afgeleid door andere zaken. Het gaat haar veel te langzaam en omdat haar verder niets gevraagd wordt, vindt ze het maar saai….
Hoe kan Marian meer inspelen op de gele kant van Karima? Bijvoorbeeld door niet alles in detail uit te willen leggen maar door Karima creatieve verwerkingsopdrachten te laten maken. Laat haar maar stoeien met de stof. Misschien wil Karima de opdrachten wel zelf verzinnen, ze heeft vast ideeën genoeg! En wil je dan toch een mondelinge uitleg geven, laat Karima dan ook zelf aan het woord en stel vragen. Zo ontdek je samen wat ze al weet en wat ze nog wil leren. Laat de strakke teugels dus even los, maar zorg er wel voor dat Karima niet alle kanten op fladdert. Maar dat komt met de blauwe kant van Marian zeker goed.
Interessant?
Wil je meer weten over DISC? Online is er ook over dit onderwerp veel informatie te vinden, dus leef je uit.
Benieuwd naar je eigen communicatiestijl(en)? Voor een simpele (en gratis) test kun je naar www.123test.nl/disc-test
Inspiratie
Genoeg Pokon?
Misschien had je al eerder gehoord, geleerd of gelezen over Leary en DISC, misschien was de kennismaking helemaal nieuw voor je. Je hebt nu in ieder geval meer kennis over een aantal theorieën die je inzicht geven in hoe het werkt tussen mensen. We kunnen natuurlijk in deze korte teksten nooit volledig recht doen aan de mooie theorieën, maar we hopen dat het je genoeg voeding geeft om te reflecteren op je eigen manier van communiceren en begeleiden van collega’s en stagiairs.
Borrelt de inspiratie al? Neem je ideeën vooral mee naar de volgende paragraaf. Want daar ga je leren hoe je je ideeën in een goed ontwikkelplan giet.
Ontwikkelplan
Van wensen naar doen!
Waar zie je kansen om te groeien? Deze opleiding zet je op scherp om kritisch te kijken naar jezelf en te ontdekken wat je wil ontwikkelen. Maar de wens om iets te leren is niet voldoende, je moet ook een goed plan hebben. Want anders denk je misschien over een jaar: “O ja, daar wilde ik nog iets mee gaan doen…”
Misschien kreeg je als feedback op je voortgangsgesprek te horen dat je vooral veel zelf aan het woord bent? Of ontdekte je dat je veel op gevoel doet, maar dat het maken van een opleidingsplan je echt helpt om structuur aan te brengen in je begeleiding? Er zijn genoeg momenten in de opleiding die je op scherp zetten. Tijd om deze inzichten in een plan te gieten!
Competentiescan
Eerst door de scan
Voordat je je ontwikkelplan gaat schrijven, maak je eerst een competentiescan. Deze vind je in de opdracht ‘Ontwikkelplan/Competentiescan.
Je beantwoordt 53 vragen die over jou gaan. Je beoordeelt zo zelf of je de volgende competenties beheerst:
- Beslissen en activiteiten initiëren
- Aansturen
- Begeleiden
- Aandacht en begrip tonen
- Samenwerken en overleggen
- Ethisch en integer handelen
- Presenteren
- Formuleren en rapporteren
- Vakdeskundigheid toepassen
Bij elke vraag vink je aan of je vindt dat deze uitspraak op jou van toepassing is. Bijvoorbeeld:
‘Ik kan medewerkers coachen’
- Niet van toepassing
- Een beetje van toepassing
- Vaak van toepassing
- Altijd van toepassing
Let op: bij sommige vragen kun je misschien denken: ‘Dat heb ik nog nooit gedaan.’ Maar let op dat je niet te snel op ‘niet van toepassing’ drukt. Want als je dat veel doet, komt er een magere uitslag uit je scan uit die lastig te interpreteren is. Je mag ook denken: ‘Ik heb het nog niet gedaan, maar ik heb nu wel de kennis om het toe te passen, dus ik klik op ‘een beetje van toepassing.’ Of: ‘Ik heb dit nog nooit bij een stagiair gedaan, maar wel bij nieuwe collega’s en dat ging heel goed, dus ik klik op ‘Vaak van toepassing’.
Na afloop kun je je eigen antwoorden inzien en zie je ook onder welke noemer de stellingen vallen. Dat geeft je een beter beeld over wat er inhoudelijk bedoeld wordt met de verzameltermen. Zo valt bijvoorbeeld de vraag ‘Ik kan gesprekstechnieken toepassen’ onder de competentie ‘Formuleren en rapporteren’ en ‘Aansturen’. Goed om te weten!
Ontwikkelpunten
Wat heeft Pokon nodig?
Als je de competentiescan hebt gemaakt, dan verschijnt de uitslag in een Competentieroos. En dan is het heel verleidelijk om direct te kijken naar ‘de laagste scores’ voor input voor je ontwikkelplan. Doe dit niet. Ga eerst rustig kijken naar wat er nou precies staat. Wat betekenen de competenties. En wat betekenen ze voor jou? Wat kom je in je werk regelmatig tegen? Herken je jezelf in de uitslag? En waar zit voor jou de belangrijkste groeipotentie? De laagste score is dus niet automatisch jouw persoonlijke ontwikkelpunt. Je kunt er bijvoorbeeld ook voor kiezen om te werken aan je sterke punten, zodat je daar nog meer je kracht van kunt maken.
De scan is dus een hulpmiddel om tot die groeipotentie te komen, net als de opdrachten, de feedback- en de reflectieformulieren hulpmiddelen zijn. Dus staar je niet blind op de scores, maar vertaal het naar je eigen persoon en je eigen leerbehoefte. Heb je bijvoorbeeld bij de vraag ‘Ik kan gesprekstechnieken toepassen’ ingevuld dat je dit vaak toepast, maar heb je door de opleiding gemerkt dat je echt nog kan oefenen met doorvragen in een gesprek? Dan mag je gerust voor dat punt kiezen in je ontwikkelplan. Jij bepaalt je plan namelijk helemaal zelf!
Maak je plan
Dat is nou een goed plan!
Uiteindelijk kies je twee ontwikkelpunten die je uitwerkt in het ontwikkelplan. Dit plan ga je uploaden als bijlage en aanbieden bij je beoordelaar. Hoe werk je dat plan nou het beste uit? Je kunt hiervoor de volgende vragen verwerken in je plan:
- Wat is de situatie?
- Wat wil je verbeteren? (Maak een link naar de scan)
- Waarom wil je dat verbeteren?
- Hoe ga je dat aanpakken? (Maak het concreet! Denk ook aan een tijdspad)
- Wat/wie heb je daarvoor nodig?
- Wat is het eindresultaat? Hoe meet/weet je of je het hebt verbeterd? En merkt jouw stagiair daar dan van in de praktijk?
Dit doe je voor twee ontwikkelpunten, dus je ontwikkelplan bevat eigenlijk twee plannen.
Verderop lees je een aantal voorbeelden van uitwerkingen van een aantal ontwikkelpunten om meer beeld te krijgen bij wat nou een goed uitgewerkt plan is.
Tips voor een goed ontwikkelplan
- Het is een persoonlijk ontwikkelplan, dus het moet over jou gaan. Niet over je collega, niet over de producten in je restaurant. Wat ga jij aanpakken om een persoonlijke groei door te maken?
- Vergeet niet de link met de scan te maken. Leg uit hoe je tot je verbeterpunt bent gekomen.
- Maak het concreet. De plannen die vaak afgekeurd worden zijn te abstract (Ik wil meer leren’ of ‘Ik ga gesprekstechnieken toepassen) of niet goed uitgewerkt (Ik wil dit gaan doen door lekker veel met mensen te overleggen). Huh? Wat?
- Neem de vragen hierboven (Wat is de situatie, etc) letterlijk over in je plan en schrijf je antwoorden eronder op. Dat geeft een duidelijk structuur aan je plan.
- Twee ontwikkelpunten uitgewerkt in 1 A4’tje? Dan vertellen we je nu al dat het waarschijnlijk te beknopt is. Je hoeft geen tientallen pagina’s te vullen, maar neem de lezer mee in je uitleg en je plan van aanpak. Het is een ontwikkelplan, geen checklist met korte steekwoorden.
- Tot slot: dit plan maak je het in kader van de opleiding tot praktijkopleider. Maak dus ook de link met het begeleiden van stagiairs. Wat heeft de stagiair eraan als jij dit ontwikkelpunt in de toekomst beter beheerst?
Beoordelingscriteria
Je ontwikkelplan wordt beoordeeld door je beoordelaar. Hij/zij moet de volgende beoordelingscriteria toepassen op jouw plan.
Tip: check ze eerst zelf voordat je de opdracht indient. Misschien kun je nog een paar puntjes op de i zetten voor een mooie groene beoordeling:
- Het ontwikkelplan is opgesteld aan de hand van de resultaten uit de competentiescan.
- Het ontwikkelplan bestaat uit minimaal 2 persoonlijke ontwikkel- of verbeterpunten.
- Per ontwikkelpunt is beschreven hoe en op welke termijn hieraan uitvoering wordt gegeven.
- Uit het ingeleverde werk blijkt o.a. wat het onderwerp is, wie het werk(-stuk) gemaakt heeft en wanneer het werk(-stuk) gemaakt is.
- Het ingeleverde werk is ingedeeld in logische stukken (bijvoorbeeld hoofdstukken, paragrafen, alinea’s).
- Is het gebruik van leestekens en hoofdletters voldoende toegepast?
- Is het werk(-stuk) voldoende vrij van spelfouten?
- Is er sprake van begrijpelijk taalgebruik/eigen woorden?
Omar
Plan in de praktijk 1
Omar heeft de opleiding gedaan en is vol enthousiasme aan het werk gegaan om zijn ideeën in inzichten te verwerken in een plan.
Hiernaast zie je wat hij heeft ingediend als eerste ontwikkelpunt.
En? Wat vind jij van het plan van Omar? Lees snel verder voor de beoordeling van de beoordelaar.
Omars beoordeling
Plan in de praktijk 1: Rood
De beoordelaar heeft het plan van Omar nagekeken en op rood gezet. Ze heeft feedback gegeven zodat Omar weet wat hij moet aanpassen.
Agata
Plan in de praktijk 2
Agaat is een vakvrouw met veel kennis. Maar om die kennis op papier te krijgen is een uitdaging voor haar. Ze heeft flink lopen stoeien met de portfolio-opdrachten en kreeg regelmatig te horen dat ze te kort van stof was. Geldt dat ook voor haar ontwikkelplan? Wat vind jij?
Klik links op haar plan.
Agaats beoordeling
Plan in de praktijk 2: Rood
De beoordelaar heeft het plan van Agaat nagekeken en op rood gezet. Hij heeft feedback gegeven zodat Agaat weet wat ze moet aanpassen.
Klik links op de beoordeling.
Marja
Plan in de praktijk 3 - deel 1
Marja is leidinggevende van een grote cateringlocatie en het leidinggeven gaat haar goed af. Tijdens de opleiding heeft ze gretig alle inzichten en feedback aangegrepen om te reflecteren op haar eigen ontwikkeling. Ze vindt het erg fijn om haar ideeën om te zetten in een plan.
Een aantal fragmenten uit haar plan zijn hiernaast te lezen. Het vervolg is in deel 2 te lezen.
Marja
Marja’s beoordeling
Plan in de praktijk 3: Groen!
De beoordelaar heeft het plan van Marja nagekeken en dolblij een groene beoordeling gegeven. Ze heeft de volgende feedback geschreven.
Aan de slag
Jouw ontwikkelplan
Je hebt nu een beter beeld van het ontwikkelplan en hoe je deze het beste kunt uitwerken, dus je kunt aan de slag. En mocht je dan alsnog een ‘rood’ krijgen? Geen zorgen, Omar en Agaat hebben ook doorgezet en geleerd van de feedback. Hun tweede versie kreeg een groen. En dat is waar het om gaat als je je aan het ontwikkelen bent: stap voor stap kom je vooruit. Geniet van de mooie stappen die je gaat maken, samen met je stagiairs en collega’s.
Wat kun je verwachten van het CGI?