Leren
Iedereen kan het
Je leert elke dag, wist je dat? Natuurlijk, de ene dag wat meer dan de andere. Soms leer je bewust, soms onbewust. Vergeet niet dat je als praktijkopleider ook leert van je stagiaires, zij hebben immers een frisse en onbevangen blik. Als opleider moet je weten hoe mensen leren en hoe je het meeste uit hun leerproces kunt halen. Wat komt er allemaal kijken bij hoe iemand leert?
Drie categorieën
Leren in soorten en maten
Bij ‘leren’ denken veel mensen aan studieboeken en het uit je hoofd leren van allerlei rijtjes. Doe jij dat ook, dan krijg je nu een gratis leermomentje: leren omvat véél meer dan dat. Je leert inderdaad met je hoofd, maar ook met je lijf en met je hart.
Er zijn verschillende leersoorten en -stijlen. Bij leersoorten gaat het erom wat je leert, terwijl het bij leerstijlen gaat over hoe je leert. Er zijn verschillende theorieën over leersoorten. Allemaal zijn ze te vereenvoudigen tot 3 hoofdsoorten:
- Cognitief leren: leren met je hoofd
Gericht op het opdoen van kennis. Bijvoorbeeld: het weten van de temperatuurnormen, het kennen van de betekenis van symbolen op een schoonmaakmiddel.
- Psychomotorisch leren: leren met je lichaam
Gericht op het aanleren van vaardigheden, die uiteindelijk tot een zekere gewoonte leiden. Bijvoorbeeld: het uitvoeren van snijtechnieken, het op de juiste manier tillen, het op de effectiefste manier schoonmaken.
- Affectief leren: leren met je hart
Gericht op het leren van houding en gedrag, ontwikkelen van sociale en emotionele vaardigheden. Bijvoorbeeld: voor jezelf opkomen, omgaan met kritiek, omgaan met klachten.
Deze 3 hebben allemaal raakvlakken met elkaar, het is niet zo dat ze apart van elkaar gezien moeten worden. Het verbaast je vast niet: als praktijkopleider begeleid je stagiaires op alle drie de gebieden, want in veel leersituaties zullen meerdere soorten nodig zijn. Dat maakt jouw taak als praktijkopleider een stuk interessanter toch? Je bent leraar en coach tegelijk. Jouw manier van op- en begeleiden bepaalt of iemand iets nieuws durft te proberen of fouten durft te maken. Leren kost bovendien tijd. Verwacht dus niet dat als je iets één keer uitlegt, de ander daarna alles weet en onthouden heeft. Geef ruimte om te leren.
Sinds ik praktijkopleider ben, ben ik veel bewuster bezig met mijn eigen ontwikkeling. Ik weet dat ik al veel van het cateringvak weet. Maar op het gebied van begeleiden, gesprekken voeren, contact maken ben ik me echt nog aan het ontwikkelen. Mijn tip voor collega-praktijkopleiders? Schrijf elke week in drie zinnen op wat je die week hebt toegepast en wat je ervan geleerd hebt. Door te reflecteren op mijn eigen gedrag ben ik me veel bewuster van de stappen die ik neem.
Een voorbeeld: skiën
Iemand die wil leren skiën (psychomotorisch)
zal over enige kennis van bij de verschillende skitechnieken behorende bewegingspatronen dienen te beschikken (cognitief)
en zijn/haar angst om pijnlijk te vallen moeten overwinnen (affectief).
Een voorbeeld: snijtechnieken
Wie een snijtechniek leert (psychomotorisch)
zal over enige kennis van de verschillende snijwijzen en gereedschappen dienen te beschikken (cognitief)
en zal ook zijn koppie erbij moeten houden, anders snijdt hij in zijn vinger (affectief).
Vallen is niet erg.
Blijven liggen wel.
Trefwoorden
Abc
We zetten de belangrijkste termen uit dit hoofdstuk voor je op een rijtje:
Cognitief leren: verzamelbegrip voor met het hoofd leren, verwerven van feitenkennis
Psychomotorisch leren: leren van bewegingen, gericht op het beheersen van vaardigheden
Affectief leren: heeft betrekking op het ontwikkelen van houding en gedrag
Kolb
Leermodel
Er zijn een heleboel interessante theorieën over leren en leerstijlen. Deze kunnen we hier niet allemaal presenteren. We hebben gekozen om de theorie van de Amerikaanse hoogleraar David Kolb toe te lichten, met als officiële naam ‘ervaringsgericht leren’.
We laten je zien hoe zijn model in elkaar steekt en wat jij er als praktijkopleider mee kunt bij het begeleiden van je stagiaires.
Leercyclus in 4 fasen
Leren als continu proces
Kolb ziet leren als een cyclisch proces, dat in fasen verloopt. Met een cyclisch proces bedoelen we een proces dat zich continue opnieuw blijft herhalen. Oftewel: je blijft leren en leren en leren en…
Kolb’s model gaat uit van een effectieve leersituatie met daarin zowel theorie als praktijk. Volgens Kolb vindt het leren plaats in vier fasen:
- Ervaren (leren van een concrete en gerichte ervaring, je merkt c.q. voelt dan hoe goed/slecht iets gaat)
- Reflecteren (leren van een ervaring en daar achteraf bij stil staan)
- Theoretiseren (leren door er veel over na te denken)
- Experimenteren (leren door dingen te doen, ongerichte ervaring)
Klinkt nog een beetje abstract hè? Geen zorgen, we gaan het concreter voor je maken.
Uitleg per fase
In welke fase zitten we?
Op dit moment zitten we in de fase van de theorie. We leggen namelijk met woorden stap voor stap uit hoe het leermodel van Kolb in elkaar zit. Maar Kolb vindt dus dat je met een uitleg van de theorie niet optimaal leert. Dat gebeurt pas als je alle fases hebt doorlopen. Dus wanneer je alleen deze theorie leest en verder niets doet, heb je niet alles uit je leerproces gehaald. We gaan dus snel verder met een toelichting op de fases. Denk jij dan ondertussen alvast na over wat jij ermee kunt?
1. Ervaren
Stel: je hebt een stagiair die weinig actief is en niet enthousiast wordt van het opleidingsprogramma op jouw locatie. Jij ziet het gebeuren en baalt ervan dat het niet lekker loopt.
2. Reflecteren
Je gaat nadenken over hoe het komt dat je stagiair niet enthousiast te krijgen is en wat jouw rol daarin kan zijn. Je komt tot de conclusie: misschien bied ik niet genoeg uitdaging voor haar leerproces.
3. Theoretiseren
Je gaat op zoek naar informatie over leren: hoe krijg je iemand aan het leren? Je komt (bijv. met hulp van Google) uit bij de theorie van Kolb. Aha! Er zijn dus verschillende leerstijlen en misschien past de leerstijl die je aanbiedt niet zo goed bij deze stagiair! Interessant. Daar kun je wel wat mee.
4. Experimenteren
Tijd om te oefenen met je nieuwe kennis. Je probeert je stagiair op een andere manier te motiveren door andere leeractiviteiten aan te bieden. In plaats van instructie te geven en alleen maar over de handelingen te praten, geef je de stagiair een uitdagende opdracht waarbij ze zelf op zoek moet naar antwoorden en oplossingen. Ze bloeit helemaal op!
En dan?
Als je bovenstaande stappen in werkelijkheid zou uitvoeren, heeft dit alles effect op het gedrag van de stagiair. Vervolgens begint de cyclus opnieuw:
- Er ontstaat een concrete situatie
- Je vindt daar iets van; denkt na over die situatie
- Je beschouwt in hoeverre het anders c.q. beter kan
- Je gaat de leeractiviteit bijsturen
Kortom: het proces gaat almaar door!
Leerstijlen
Wat is het instappunt?
Er worden door Kolb vier leerstijlen in het leerproces onderscheiden. Hoewel iedereen gebruik maakt van alle vier de leerstijlen, is er volgens Kolb meestal sprake van één of twee overheersende leerstijlen. Leerstijlen zijn verschillende manieren van leren. Ieder mens heeft een eigen manier van leren en neemt op een eigen manier nieuwe informatie op. De één onthoudt met name dingen die hij gezien heeft, de ander leert vooral door te doen. Sommigen leren moeiteloos woordjes uit hun hoofd, terwijl anderen vooral goed zijn in het oplossen van ingewikkelde problemen op papier. De één is snel afgeleid en leert het liefst in stilte, de ander heeft altijd de radio erbij aan.
Iemands voorkeur voor een bepaalde manier van leren, noemen we de persoonlijke leerstijl. Volgens Kolb is het iemands voorkeur voor een instappunt in de leercyclus. De vier leerstijlen die Kolb onderscheidt zijn:
- Doener
- Beschouwer / dromer
- Denker
- Beslisser
Opleiden betekent omgaan met verschillende individuen en met verschillende leerstijlen. Om goed in te spelen op deze leerstijlen moet je de aanpak aanpassen aan de stijl van de leerling of stagiair. Van de sterke punten moet je profiteren, terwijl extra aandacht besteed moet worden aan de zwakkere eigenschappen.
De leerstijlentheorie van Kolb wordt vaak uitgelegd aan de hand van een handeling die iedereen wel herkent: het leren kennen van een nieuw mobieltje. Opnieuw bekend worden met de verscheidenheid aan functies op zo'n mobieltje, kan op veel verschillende manieren.
- Mogelijkheid 1: meteen aan de slag gaan
Lukraak maar wat proberen (experimenteren), zien wat er gebeurt (ervaren), nadenken over wat je zag gebeuren (reflecteren) en dan zal het je duidelijk worden wat je moet doen om je telefoon goed te kunnen gebruiken (theoretiseren).
- Mogelijkheid 2: gebruik maken van wat je al weet, deze kennis al proberend toepassen
Nadenken over wat je al weet over oudere telefoons (reflecteren), deze kennis vertalen naar een idee over hoe het met deze telefoon zal werken (theoretiseren), uitproberen (experimenteren) en kijken of het werkt (ervaren).
- Mogelijkheid 3: eerst lezen, daarna pas aan de slag
Je leest de handleiding (theoretiseren), probeert het uit (experimenteren), je kijkt hoe het werkt (ervaren) en je denkt na over wat je nog meer moet leren (reflecteren).
- Mogelijkheid 4: iemand het voor laten doen, vragen stellen en tot slot zelf doen
Je vraagt iemand om het voor te doen (ervaren), zodat je zelf kunt bekijken hoe het moet (reflecteren), je stelt vragen om meer te weten te komen (theoretiseren) en je probeert het vervolgens zelf ook (experimenteren).
Zie jij de overeenkomsten?
Het instapmoment is steeds anders, maar telkens worden alle vier de fasen doorlopen.
Het inzetten van de kennis van de vier leerstijlen kan je veel voordeel opleveren. Volgens Kolb leer je namelijk nóg grondiger en blijft de lesstof nóg beter hangen als je alle vier de leerstijlen doorloopt. Weet je wat jouw voorkeursleerstijl is dan weet je ook wat er, qua leerstof en studie, het beste bij je past.
Bepaal je eigen voorkeurstijl op 123test of doe de leerstijlentest op thesis.nl.
Wanneer fases te snel worden gedaan of zelfs worden overgeslagen, dan daalt het leereffect. En dat is best logisch toch? Bedenk maar:
- Ervaring wint aan waarde als je erover nadenkt.
- Inzichten worden pas bruikbaar als je ze uitprobeert en toetst.
- ‘Fouten’ zijn cadeautjes als je ervan leert.
Leerstijl | Doener
Past het bij jou?
Is het nuttig om je eigen leerstijl te kennen? Jazeker! Het is nog nuttiger als je ook de voorkeursstijl van je stagiair kent. We zetten de vier leerstijlen van Kolb voor je op een rijtje en beginnen bij de doener!
Doener: (actief experimenteren en concreet ervaren)
- Is in voor nieuwe dingen.
- Is snel verveeld als hij lang moet luisteren en stilzitten.
- Houdt van uitdagende en spannende situaties waarin keuzes moeten worden gemaakt.
- Houdt van afwisseling in werkvormen.
- Werkt en leert graag in een omgeving waar plaats is voor humor, plezier en een fijne groep collega’s.
- Kan niet tegen lang wachten, uitgebreide instructies, een overdosis theorie.
Ik vind het heerlijk om te werken in een dynamische omgeving waar ik veel mag uitproberen. Ik heb stage gelopen op een locatie waar ik de eerste week alleen maar mocht meekijken en heel veel uitleg kreeg over HACCP, de schoonmaakinstructies, hoe de kassa werkte. Kwam maar moeilijk de tijd door, ik vond die week vreselijk! Nee, laat mij maar gewoon dingen doen. Daar leer ik veel meer van. Erover in gesprek gaan komt daarna wel.
Leerstijl | Beschouwer (dromer)
Beschouw de beschouwer
De tweede leerstijl is die van de beschouwer (concreet ervaren en reflecteren):
- Is creatief en heeft een groot voorstellingsvermogen.
- Houdt niet van kant-en-klare instructies.
- Leert het liefst door tijd te krijgen en gestimuleerd te worden om (achteraf) na te denken over acties en handelingen.
- Denkt liever eerst na voordat hij doet.
- Houdt van een veilige omgeving waarin plaats is voor het uiten van ervaringen en gevoelens.
Laat mij maar eerst op veilige afstand toekijken. Verder vind ik het heel fijn om regelmatig in gesprek te gaan met collega’s over hoe zij denken over bepaalde richtlijnen en handelingen. Ik ben zo iemand die de dingen even voor zich moet zien, voordat ik iets ga ondernemen. Ooit liep ik zelf stage op een heel dynamische locatie met een superenthousiaste leidinggevende. Geloof me, ik had de grootste moeite om niet te verzuipen in de hectiek. Ik had het idee dat ik continu aan het rennen was zonder te weten waarnaartoe en waarom. Niets voor mij!
Leerstijl | Denker
Nadenkertje hoor
De derde leerstijl is die van de denker (reflecteren en theoretiseren):
- Is sterk in het leggen van verbanden.
- Is goed in abstracte en complexe zaken.
- Houdt niet van plotselinge opdrachten onder tijdsdruk.
- Neigt naar perfectionisme.
- Leert het liefst van situaties waarin hij uitgedaagd wordt om na te denken en verbanden te leggen.
- Houdt van theorie, modellen, systemen.
- Heeft behoefte aan duidelijke doelstellingen, structuur en rust om na te denken.
- Houdt er niet van als hij iets moet doen zonder het doel te weten of zonder over enige basiskennis te beschikken.
Complexe ideeën en vraagstukken? Kom maar op! Ik vind het heerlijk om me daarin vast te bijten. Maar dan moet je me niet continu afleiden met simpele klusjes waar ik voor mijn gevoel niets van leer. Die klusjes wil ik later best wel doen hoor, ik snap dat dat er ook bij hoort. Maar niet als ik net ergens mee bezig ben. Hoe je me gek kan krijgen? Als ik vraag naar een achterliggende gedachte en iemand antwoordt met: ‘Dat doen we nou eenmaal zo.’ Verder ben ik een ideale stagiair omdat ik met mijn vragen en ideeën iedereen wakker schud!
Leerstijl | Beslisser
Recht op het doel af!
De vierde leerstijl is die van de beslisser (theoretiseren en experimenteren):
- Is gericht op een praktische toepassing van de theorie.
- Gaat recht op zijn doel af.
- Houdt van leren als er een duidelijk verband is tussen theorie en praktijk.
- Krijgt graag de kans om dingen uit te proberen en te oefenen onder begeleiding van een expert.
- Houdt van praktische voorbeelden en anekdotes uit de praktijk.
- Houdt er niet van als hij het nut niet inziet van wat hij moet leren.
Ik kon niet wachten tot mijn stage begon! Eindelijk kon ik de praktijk gaan ervaren. Mijn stagetijd was één groot feest omdat ik heel veel kon proberen en leren. Mijn praktijkopleider had eerst bedacht dat ik elke week één taak van a tot z kon leren, maar dan duurde het mij veel te lang voordat ik de banqueting mocht lopen. Ik wilde veel sneller! Daarom hebben we het opleidingsplan samen anders opgesteld. Elke week deed ik diverse dingen, maar die kwamen dan de weken daarna weer terug en dan leerde ik weer wat bij. Stap voor stap, maar wel veel afwisseling en lekker bezig in de praktijk. Ideaal!
Trefwoorden
Abc
We zetten de belangrijkste termen uit dit hoofdstuk voor je op een rijtje:
Leeractiviteit: Een actie die een leerproces in gang zet (zoals uitleg krijgen, oefenen, stappen aangeven, laten zien hoe, uitleggen, samenvatten, uitvoeren)
Leerstijl: Ander woord voor ‘voorkeursstijl’; de manier waarop iemand (het liefst) leert
Cyclisch proces: Proces dat zich blijft herhalen; van toepassing bij 'leren'
Doener: Leerstijl in de fasecombinatie van actief experimenteren en concreet ervaren
Beschouwer: Leerstijl in de fasecombinatie van concreet ervaren en reflecteren
Denker: Leerstijl in de fasecombinatie van reflecteren en theoretiseren
Beslisser: Leerstijl in de fasecombinatie van theoretiseren en experimenteren
Kolb en de praktijk
Doe er je voordeel mee
Onthoud het volgende:
- Een goed uitgewerkt leerproces bevat alle vier de fasen van de leercyclus.
- Het verschil tussen stagiaires of leerlingen wordt naast hun referentiekader, opvoeding, achtergrond en eerdere ervaringen voor een groot deel bepaald door het verschil in leerstijl.
- Als stagiaires of leerlingen vanuit hun eigenleerstijl kunnen werken, zal de motivatie verbeteren. Wat is er leuker dan te beginnen met iets waar je goed in bent?
- Met behulp van de leerstijlenindeling kan samenwerking gestructureerd worden. Iedere leerstijl heeft immers zijn specifieke kwaliteiten en dus ook zijn valkuilen.
Belangrijk daarbij is te weten dat de leerstijl die je zelf hanteert, vaak een afgeleide is van je eigen persoonlijke leerstijl. Er wordt wel eens gezegd: “wat je doet, ben je zelf. Bewustzijn van je persoonlijke leerstijl is dan ook een belangrijke stap om meer variatie te creëren.
Kijk naar jezelf!
Neem soms ook even afstand
Kennis van leerstijlen kan je helpen bij het creëren van overzicht en structuur. Iedereen kent wel het gevoel van rondrennen als een kip zonder kop. Als dit jou ooit overkomt, reflecteer dan even. Pak even een moment om na te denken wat je precies aan het doen bent en of een andere stijl beter bij de situatie past. Je kunt jezelf dus uitdagen om te variëren in leerstijlen.
En onthoud: de ene leerstijl is niet beter dan de ander. Wel leent de ene stijl zich beter voor een specifieke leersituatie. Dat verklaart bijvoorbeeld waarom sommige mensen niet tot hun recht komen in een klassikale situatie, maar wel bij een practicum.
Tips
Tips voor de opleider
Hoe haal je het meeste uit het leerproces van je stagiair? Je kunt vast wel wat tips gebruiken.
- Begin niet zomaar; neem eerst even de tijd voor elkaar.
Neem de tijd om je stagiair goed te leren kennen: wat drijft hemt/haar, welke leerstijl past het beste? Zomaar in het wilde weg beginnen is meestal niet effectief. - Kijk goed wat er nodig is.
Pas je opleidingsplan aan op de leerstijl van de leerling. - Check de effectiviteit van het leerproces.
Daag de stagiair uit om alle fases te doorlopen. Je hebt bijvoorbeeld een doener die maar door blijft rennen? Ga dan het gesprek aan en laat de stagiair zelf benoemen wat hij al heeft geleerd en nog wil leren. - Stimuleer reflectie door vragen te stellen.
Stel regelmatig de vraag: ‘Wat heb je vandaag geleerd?’ - Zorg voor afwisseling.
Almaar hetzelfde kunstje doen, is voor niemand leuk of effectief. Zorg voor afwisseling in je leeractiviteiten (zie ook de module ‘Aan de slag!’). - Vraag actief om de inbreng van de ander.
Vraag de leerling naar zijn wensen. Niet alleen aan het begin, maar ook gedurende de opleidingsperiode. Waar heeft de stagiair of leerling behoefte aan? - Leg uit waarom je een bepaalde leeractiviteit aanbiedt.
Onthoud dat iemand bij jou stage loopt om te leren. Neem de stagiair dus mee in het leerproces en leg ook uit waarom je dingen doet. En geef de tijd om dingen uit te proberen en aan te leren. - Kijk vooruit en kijk terug.
Daag je leerling uit om ‘de waarom-vraag’ te stellen en geef zelf het goede voorbeeld door zelf ook op deze manier te checken of de leerling begrepen heeft wat je hem/haar geleerd hebt.
“Toen ik net begon als praktijkopleider was ik heel erg gericht op het overbrengen van kennis. Ik legde moeiteloos uit dat je altijd handen moest wassen voordat je producten ging bereiden en ook welke kleur snijplank je moet gebruiken voor welk type product. Voor mijn gevoel deed ik het super! Totdat de vierde stagiair mij opeens vroeg waaróm ze voor kip een andere snijplank moest pakken. Dat was wel even een eyeopener. Ik was vooral bezig geweest met het aanleren van Wat en wat totaal vergeten om het Waarom uit te leggen. Oeps! Ik hoop dat mijn eerste drie stagiairs het inmiddels ook weten.”
Hokjesdenken?
’t Gaat niet over hokjes!
Onderzoek naar leerstijlen heeft nog geen theorie opgeleverd waarover iedereen het eens is. Onderzoekers vinden steeds nieuwe invalshoeken om leerstijlen te beschrijven. Er is nog geen theorie als 'winnaar' uit de bus gekomen. Dit laat zien dat het belang van elk 'hokje' maar relatief is. Sommige hokjes hebben namen, die negatief over kunnen komen als je de achtergrond niet kent. Wie niet beter weet, zou kunnen denken dat ‘Doener’ betekent dat je alleen maar aan het werk bent zonder er bij na te denken! Kortom: het is gevaarlijk om jezelf te zien als iemand die in een hokje past ("zo ben ik dus").