Voorproeven Team up!
Beweging!
Duwen, trekken of lekker laten gaan?
Heel kort door de bocht gezegd komen mensen op twee manieren in beweging:
- Omdat ze zelf in beweging komen; de bereidheid komt van de medewerker zelf
- Omdat ze aangeduwd of getrokken worden; de motivatie van de medewerker moet van iemand anders komen
Als dat aanduwen of trekken op een agressieve manier gebeurt, zul je nooit een medewerker krijgen die zelf in beweging blijft. Maar de meeste medewerkers moeten even op gang geholpen worden, een daarbij mag je als leidinggevende best subtiel wat duwen en trekken. Denk maar eens aan de medewerker die altijd op jou blijft leunen en denkt dat ze het niet zelf kan. Als jij haar voorzichtig richting meer verantwoordelijkheid duwt, dan zal ze misschien ontdekken dat ze het wél alleen kan.
Het is daarom belangrijk om aandacht te hebben voor de vraag wanneer iemand in beweging wil komen. Wat is zijn motivatie? In het onderstaande Engelstalige filmpje wordt het begrip 'motivatie' uitgelegd.
Motivatie
En wat wil jij?
Motivatie is een prikkel die ervoor zorgt dat iemand bepaald gedrag laat zien. Het is niet altijd eenvoudig om de motivatie van een collega te achterhalen. Je kunt achter iemands motivatie komen door te observeren (waar wordt iemand blij en enthousiast van) en door met de ander in gesprek gaan.
Er zijn twee soorten motivatie:
- Intrinsieke motivatie
Dit noemen we ook wel motivatie die van binnenuit komt. Uit je jezelf dus, uit je tenen!
- Haal je voldoening uit je werk?
- Vind je dat je zinvol werk doet?
- Sluit je werk (of een taak) aan bij je ambitie of je interesse?
- Ben je trots op wat je doet?
Dan heb je vast en zeker elke dag zin om naar je werk te gaan! Je bent dan intrinsiek (van binnenuit) gemotiveerd.
- Extrinsieke motivatie
Dit noemen we ook wel motivatie van buitenaf. Omstandigheden zoals beloning zijn de voornaamste prikkel.
- Werk je omdat je graag salaris ontvangt?
- Doe je een taak omdat je een beloning of een compliment verwacht?
- Doe je extra je best omdat je beoordelingsgesprek eraan komt?
- Doe je beter je best als de leidinggevende er toch niet is om jou te controleren?
Je wordt gemotiveerd door prikkels van buitenaf. Je bent dan extrinsiek gemotiveerd.
Voor jou als leidinggevende is het belangrijk om te weten hoe je iemand kunt motiveren. En dat is niet een trucje dat je kunt aanleren. De intrinsieke motivatie verschilt per persoon, dus elke situatie vraagt om een andere aanpak.
- Anja wil graag meer uitdaging, anders gaat ze zich vervelen en dat zet haar prestaties onder druk
- Hans wil liever alleen de kassa doen in plaats van met anderen, anders kost het hem veel inspanning om de werkzaamheden goed te verdelen
- Ayren probeert graag recepten uit, want koken zit hem in zijn bloed
- Willeke geniet juist meer van het contact met haar vaste gasten, daar zou ze wel meer mee willen doen
Als je weet waar de passie en interesse van iemand ligt, kun je daar rekening mee houden in je begeleiding en coaching.
Wedden dat het werk met meer plezier wordt gedaan?
Motiveren/demotiveren
Blijf opletten
Voor iedere medewerker (dus ook voor jezelf) zijn andere aspecten belangrijk om gemotiveerd te worden of blijven. We noemen er een paar:
- Arbeidsvoorwaarden
Goede arbeidsvoorwaarden zijn een randvoorwaarde voor de motivatie van medewerkers. Slechte arbeidsvoorwaarden veroorzaken frustratie en demotivatie.
Als medewerker A merkt dat medewerker B, die hetzelfde werk doet, meer betaald krijgt, dan heeft dat direct effect op de motivatie van medewerker A. - Arbeidsomstandigheden
Is er genoeg aandacht voor veilig en gezond werken? Kunnen mensen veilig hun werk doen? Dat werkt motiverend. Maar let op: als er mindere (of slechte) arbeidsomstandigheden zijn, dan wordt het welzijn (en dus ook de motivatie) van medewerkers aangetast. - Arbeidsverhoudingen
De arbeidsverhoudingen in een bedrijf zeggen iets over hoe de mensen met elkaar omgaan. Geef jij als leidinggevende veel verantwoordelijkheid aan je mensen? Of houd je alle touwtjes het liefst zelf strak in handen? Wordt de inbreng van medewerkers gewaardeerd, of voelen ze dat ze ‘gewoon moeten doen wat ze gevraagd wordt’? Is er sprake van een team of eerder van een groepje individuen? Goede arbeidsverhoudingen zijn belangrijk voor de inzet (en dus ook de motivatie) van de medewerkers. - Arbeidsinhoud
De arbeidsinhoud, oftewel het werk zelf, bepaalt mede de motivatie. Als mensen invloed kunnen uitoefenen op de manier waarop ze een taak doen, dan beïnvloedt dat het werkplezier. Wil iemand 8 uur per dag precies hetzelfde doen, dag in, dag uit? Meestal niet. Het is voor jou als leidinggevende dus belangrijk dat je zorgt voor afwisseling, rouleren, zelfstandigheid en nieuwe verantwoordelijkheden. Dat werkt voor iedereen lekkerder!
Kleine en grote teams motiveren
Iedereen lekker gemotiveerd?
Niet iedereen is elke ochtend even gemotiveerd om er op het werk een succes van te maken. Dat kan met verschillende factoren te maken hebben: een ochtendhumeur, ruzie met partner, een collega die niet aardig doet, opzien tegen een bepaalde taak, enzovoorts. Daar sta je dan als leidinggevende met je goede gedrag.
Les 1
Mensen verschillen nu eenmaal van elkaar. Verwacht niet automatisch dat elke medewerker even gedreven is.
Les 2
Respecteer dat niet iedereen even gedreven is als jij (dus ga niet met het vingertje wijzen).
Les 3
Ga aan de slag om je medewerkers te motiveren om er méér van te maken.
Hoe dan?
Medewerkers worden meer betrokken en gemotiveerd als ze:
- Waardering krijgen
- Weten waar het over gaat (wat is het doel?)
- Vooruitgang en resultaten zien van hun inspanning
- Het zinvol vinden wat ze doen
- Ze nodig zijn
- Ze hulp en steun krijgen
En dan maakt het in principe niet uit of je op een kleine of grote locatie staat. Wat wel een rol speelt is hoe de sfeer is in het team. Als iemand voelt dat een andere collega hem of haar dwars zit, dan komt dat de motivatie niet ten goede (punt 6 hierboven). En statistisch gezien kun je zeggen dat als er meer mensen op één plek werken, de kans groter is dat het met iemand minder klikt. Of toch niet?
Sterk team
Teampower!
Als beheerder wil je graag deel uit maken van een sterk, stabiel en enthousiast team. Zo’n team bouw je niet in één dag, daar heb je wel wat meer tijd en energie voor nodig. De basisingrediënten van een succesvol team zijn:
- Duidelijke doelen
Succesvolle teams hebben duidelijke doelen.
Niet: ‘We gaan het beter doen’, maar: ‘Volgend jaar halen we 5% meer resultaat bij onze audit!’ - Taakverdeling
In een succesvol team wordt goed samengewerkt en weet iedereen wat zijn/haar taak is.
Zonder die duidelijkheid werken mensen langs elkaar heen en dan wordt het een rommeltje. Geef je mensen geen duidelijke taak en verantwoordelijkheid, dan worden ze afwachtend en laks…. - Elkaar helpen
In een succesvol team zijn de mensen bereid om elkaar te helpen. Er is onderling vertrouwen en respect. - Open communicatie Een onmisbaar ingrediënt!
Door open en eerlijk met elkaar te communiceren, bereik je dat mensen weten wat ze aan elkaar hebben. Ook in een succesvol team zijn er weleens spanningen, maar die worden dan uitgesproken zodat de lucht geklaard wordt. Er is respect voor elkaars mening (ook al ben je het niet altijd met elkaar eens). - Iedereen gaat voor resultaat
Iedereen is gemotiveerd om samen het beste resultaat neer te zetten en wordt ook actief betrokken om een bijdrage te leveren aan dat resultaat. - Een leider
Een succesvol team kan niet zonder een leider. Jij dus!
Annemarie is de beheerder van een cateringteam van vijf medewerkers. Elke maand wordt er een uur vergaderd, want – zo heeft Annemarie geleerd – zo hoort dat. Annemarie regelt de ruimte, koffie en thee en wat lekkers en zorgt dat de notulen van de vorige vergadering op tijd verspreid zijn. De onderwerpen zijn eigenlijk elke vergadering hetzelfde: stand van zaken op locatie, toelichting op ontwikkelingen van het hoofdkantoor en een rondje waarin iedereen zijn vragen en opmerkingen in de groep kan gooien. De laatste tijd merkt Annemarie dat de animo voor de vergadering terugloopt. Er wordt gezucht bij binnenkomst en er is maar weinig ingebracht door de aanwezigen. Annemarie vult de tijd zelf met het doen van mededelingen en het doorspelen van informatie van haar manager.
Waar gaat het mis? Kijk nog eens naar de basis-ingrediënten van een succesvol team. Wat kan Annemarie dan doen om meer te halen uit het werkoverleg?
Grappige animatie over de kracht van samenwerking.
De basis
Hoe zat het ook al weer?
Communicatie is de uitwisseling van informatie, feiten, ideeën en meningen, oftewel: boodschappen.
Je hebt altijd een doel voor ogen als je communiceert. Je probeert je boodschap over te brengen met woorden (verbaal) en/of tekens, signalen of gebaren (non-verbaal) en je hoopt natuurlijk dat de ander jouw boodschap begrijpt. Wanneer jij deze boodschap overbrengt, dan ben je de ‘zender’. Degene aan wie je de boodschap stuurt is de ‘ontvanger. De ontvanger reageert op de boodschap. En daar reageert de zender dan weer op, zo kun je een tijdje doorgaan met het uitwisselen van boodschappen.
Kijk eens naar het model. Simpel toch? Vergis je niet, in de praktijk blijkt het soms erg lastig om je boodschap goed over te brengen. Dit heeft dan vaak te maken met miscommunicatie, ook wel ruis genoemd. Hier leer verderop in deze module meer over.
Een boodschap brengen
Een heldere boodschap
Voordat je een boodschap ‘de lucht in stuurt’, is het handig om even goed na te denken over:
- Wat je wilt zeggen.
- Tegen wie je dat wilt zeggen.
- Op welke manier je dat wilt doen.
Dus als je het niet eens bent met een beslissing van je leidinggevende, dan is het niet effectief om bij je collega’s te gaan klagen. Het lucht misschien wel even je hart, maar je bereikt er verder niets mee. Je kunt natuurlijk wel in gesprek gaan met je leidinggevende. En dan is het belangrijk dat je goed nadenkt over de manier waarop je dat gesprek aangaat. Bedenk goed wat je wilt bereiken: wil je er samen uitkomen of wil je de confrontatie aangaan? Als je een goede verstandhouding hebt met je leidinggevende is het makkelijker je boodschap over te brengen dan wanneer je continu met elkaar in de clinch ligt.
Je kunt bij een boodschap vier aspecten onderscheiden die je helpen bij effectief communiceren:
- Het zakelijke aspect
De feiten die je beschrijft. - Het expressieve aspect
Wat je als zender van jezelf laat zien: hoe druk je je uit met gebaren, kleding, oogcontact, intonatie enzovoorts. Dit is je non-verbale communicatie. - Het relationele aspect
De relatie die zender en ontvanger hebben, bepaalt in hoeverre je iets van elkaar wilt aannemen. Met het relationele aspect maak je duidelijk hoe je tegenover de ontvanger staat. - Het appellerende effect
Wat wil je bereiken met je boodschap? Wat wil je teweegbrengen bij de ander?
Stel dat een leidinggevende zegt:
‘Morgen moeten we écht op tijd beginnen, anders zijn we niet op tijd klaar en lopen achter de feiten aan.’
Zakelijk: Morgen moet er op tijd worden begonnen, anders is er een consequentie.
Expressief: Klemtoon op het woordje ‘echt’; hieruit blijkt de noodzaak van de boodschap.
Relationeel: Het is de leidinggevende die het zegt; hij verwacht dat er iets met zijn boodschap wordt gedaan.
Appellerend: De 'we' vorm; tevens wordt nog eens de consequentie benadrukt 'achter de feiten aanlopen'.
Wat gebeurt er precies als er wordt gecommuniceerd?
Contact?
Begrijpen we elkaar?
Wil je contact maken met de ander? Dit zijn de belangrijkste tips:
- Stel open vragen
- Luister naar het antwoord
- Sta open voor een andere mening
- Vraag door (zonder je eigen mening te geven)
- Vat samen op inhoud: “Dus je zegt dat…”
- Vat samen op gevoel: “Begrijp ik goed dat je je niet begrepen voelt?
- Smeer NIVEA (Niet Invullen Voor Een Ander)
- Laat OMA thuis (Oordelen, Meningen, Adviezen)
- Neem ANNA mee (Altijd Navragen, Niet Aannemen)
- Wees een OEN (Open, Eerlijk, Nieuwsgierig)
Gesprekstechnieken
Een goed gesprek
Het gaat jou als leidinggevende helpen als je in staat bent een goed en open gesprek met je collega’s (maar ook met je eigen manager, je opdrachtgever, je gasten) te voeren. En voor het oefenen van gesprekken geldt: oefening baart kunst. De volgende gespreksvaardigheden gaan je zeker helpen:
- Gesprek structureren (elk gesprek heeft een inleiding, kern en een slot).
- Actief luisteren (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen: LSD).
- Open sfeer scheppen.
- Vragen stellen (open en gesloten).
- Ruimte geven.
- Feedback geven.
- Omgaan met weerstand.
Gesprek structureren
Een goed gesprek bestaat uit een inleiding, kern en slot.
In de inleiding:
- vertel je de aanleiding voor het gesprek en het doel
- stel je de ander op het gemak
- vertel je hoe je gesprek wilt aanpakken
In de kern:
- voer je het gesprek
- stel je vragen
- reageer je op opmerkingen
- vat je tussendoor samen
- vraag je door
In het slot:
- rond je het gesprek af
- maak je afspraken of je herhaalt deze als ze al eerder in het gesprek gemaakt zijn
- vat je het gesprek samen
- vraag je de ander hoe deze het gesprek ervaren heeft
- bedank je de ander voor het gesprek
Feedback geef je stap voor stap.
Soorten vragen
Vraag maar raak!
Wanneer je in gesprek bent met iemand, dan is het belangrijk om goed te luisteren naar de ander. Je luistert niet alleen naar wat hij of zij zegt, maar ook naar wat niet gezegd wordt. Door vragen te stellen bereik je het volgende:
- Je toont betrokkenheid.
- Je geeft de ander ruimte om zijn verhaal te doen.
- Je kunt feiten achterhalen om misverstanden te voorkomen.
- Je kunt een praatje aanknopen en zo de relatie aangaan of versterken.
Er is een aantal soorten vragen. Welke soort je gebruikt, hangt af van de situatie.
- De open vraag: “Wat heb je vorige week allemaal geleerd?”
Open vragen zijn vragen die ruimte geven om een uitgebreid antwoord te geven, meer dan een simpel Ja of Nee. Open vragen beginnen met Wie, Wat, Waarom, Waar, Welke of Hoe. Ideaal als je informatie wil van de ander. - De gesloten vraag: “Kun jij morgen een uurtje eerder beginnen?”
Gesloten vragen zijn vragen die je kunt beantwoorden met Ja, Nee, Weet ik niet, Morgenavond, etc. Ze nodigen dus niet uit tot het geven van veel informatie. Vooral handig als je feiten wil checken of snel duidelijkheid wilt. - De keuzevraag: “Wil je koffie of thee?”
Met een keuzevraag bepaal jij de antwoordmogelijkheden voor de ander. - De suggestieve vraag: “Vinden jullie ook niet dat dit echt niet langer kan doorgaan?”
Bij deze vraag zit het (gewenste) antwoord al in de vraag verwerkt. Met deze vraag zou je iemand een mening kunnen opdringen, pas daar dus mee op. Maar ze kunnen ook heel prikkelend werken, als je bijvoorbeeld een discussie wilt opstarten.
En als je dan vragen stelt, dan moet je natuurlijk ook luisteren naar de antwoorden. Wanneer je af en toe samenvat wat de ander heeft verteld, dan laat je zien dat je geluisterd hebt en check je meteen of je de ander goed hebt begrepen. Zo werk je aan een heldere communicatie waarin je open staat voor de ander.
Hette vat LSD samen. Aanrader!
Tips voor effectieve communicatie.
Functioneringsgesprek
Tijd en aandacht voor elkaar
Een functioneringsgesprek is een open gesprek over het functioneren van een medewerker, maar ook over het functioneren van jezelf. Natuurlijk praat je regelmatig met elkaar over hoe het gaat, maar tijdens het functioneringsgesprek heb je de kans om dieper te gaan en ook eens te vragen wat de ander vindt van jouw functioneren. Verhelderend en leerzaam voor beide partijen. Doen dus!
De doelen van het functioneringsgesprek (bij sommige organisaties ook wel voortgangsgesprek genoemd) zijn:
- Stimulering
- Ontwikkeling
- Bijsturing
- Prestatieverbetering
De kenmerken van het functioneringsgesprek zijn:
- Het is een formeel overleg tussen een leidinggevende en de medewerker.
- Er is sprake van gelijkwaardigheid.
- Het gesprek is tweezijdig: de leidinggevende vraagt naar het functioneren van de medewerker, de sterke punten en eventuele verbeterpunten. De medewerker krijgt alle ruimte om toe te lichten, zijn ervaringen en meningen te delen en om zelf vragen te stellen.
- Het gesprek kijkt naar het verleden, het heden, maar ook naar de toekomst (wat wil je nog leren, wat wil je bereiken?).
- Er wordt een verslag gemaakt zodat de gemaakte afspraken op papier staan.
- Het functioneringsgesprek wordt minimaal 1 keer per jaar gevoerd.
Wat is een goed functioneringsgesprek?
Beoordelingsgesprek
Kundig beoordelen
En dan komt het moment dat je als leidinggevende een waardeoordeel mag uitspreken over het functioneren van een medewerker. Lastig hoor! Van jou wordt verwacht een objectief oordeel uit te spreken, gebaseerd op feiten. Maar als je al jaren samenwerkt en bijna vriendinnen of vrienden bent geworden, dan is dat best lastig. Overigens is het ook lastig om een objectief oordeel te hebben over iemand die je niet zo mag. Dat is ook de reden waarom niet alle organisaties werken met een beoordelingsgesprek. Heeft jouw organisatie het wel? Kijk maar eens naar de kenmerken:
- Het is een formeel overleg.
- Er is geen sprake van gelijkwaardigheid: de leidinggevende beoordeelt de medewerker. De eventuele reactie van de medewerker zal het oordeel niet beïnvloeden.
- Het is gericht op het verleden: het functioneren van de medewerker in de afgelopen periode wordt beoordeeld.
- Er wordt een verslag gemaakt, de afspraken worden vastgelegd.
- Soms wordt er ook een actieplan gemaakt.
- Vaak wordt ook de beloning voor het komende jaar erdoor bepaald.
Werkt het beoordelingsgesprek?
Werkoverleg
Heeft iemand nog iets in te brengen?
Ja! Het werkoverleg! Hét moment om echt stappen te maken met je team, maar in de praktijk helaas vaak het moment waarop men hangend en zuchtend de tijd uitzit. Tijd om het goed aan te pakken dus! De doelen van het werkoverleg zijn:
- Informeren over de laatste organisatorische wijzigingen en nieuwtjes.
- Informeren over de lopende zaken op locatie.
- Het team betrekken door ze uit te nodigen reacties te geven.
- Bewaken en verbeteren van de arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden.
- Versterken van het teamgevoel.
Valt het jou ook op dat bovenstaande doelen voor iedereen in je team belangrijk zijn? Juist daarom zul je iedereen moeten betrekken bij het overleg. Met z'n allen en niet alleen zelf aan het woord zijn. Maak er een interactieve, energieke sessie van waarbij iedereen zich uitgenodigd voelt om mee te praten.
Tips voor een goed werkoverleg:
- Zorg voor een duidelijke, activerende en zakelijke uitnodiging waarin je duidelijk aangeeft wat je wil bereiken als team.
- Zorg voor een goede agenda die qua hoeveelheid punten past bij de tijd die je hebt. Liever drie punten goed bespreken dan de haastklus waarbij je twaalf punten in een uur probeert te proppen.
- Maak notulen en/of een actielijst, met een verantwoordelijke per actie. Zo'n verantwoordelijke wordt ook wel de actiehouder genoemd.
- Zorg voor een voorzitter en een notulist. Jij hoeft niet altijd de voorzitter te zijn, je kunt deze taak ook rouleren.
- Bewaak dat het werkoverleg geen overleg over wissewasjes wordt, of dat je tien minuten bezig bent met een persoonlijk vraagstuk van een van je collega’s. De rest haakt dan af. En wissewasjes moet je op de werkvloer aanpakken, niet tijdens het werkoverleg.
Slecht-nieuwsgesprek
“Heb je even?....”
Ooit een slecht-nieuwsgesprek moeten voeren? Of gehad? Het is natuurlijk nooit fijn om slecht nieuws te krijgen, maar het wordt helemaal vervelend als het te lang duurt voordat iemand eindelijk uitspreekt wat er aan de hand is. Want vaak voel je al aan dat er iets mis is….
Redenen voor een slecht-nieuwsgesprek zijn bijvoorbeeld:
- Iemand functioneert niet goed.
- Iemand krijgt een officiële waarschuwing.
- Iemand krijgt te horen dat het tijdelijke contract niet verlengd wordt.
Tips voor een slecht-nieuwsgesprek:
- Breng het slechte nieuws direct, maar wel met gevoel.
- “Ik heb helaas geen goed nieuws voor je, we gaan je contract niet verlengen…”
- Geef ruimte voor de emotie van de ontvanger.
- Bespreek samen hoe je nu verder gaat.
- Wil de ander op een ander moment het gesprek vervolgen, wil de ander verdere uitleg van jou.
Exitgesprek
Leren van elkaar
Stel dat iemand bij jou heeft aangegeven een andere baan te hebben. Leuk voor hem of haar misschien. Wil je meer te weten komen over de redenen of motieven achter iemand's vertrek? Dat kan je vragen tijdens de koffie, maar een exitgesprek is waarschijnlijk effectiever. Door een gestructureerd exitgesprek te voeren (met een inleiding, een kern en een slot) kun je stap voor stap informatie verzamelen. Het doel is simpel: leren. Tijdens een exitgesprek (meestal in de laatste werkweek) komt er informatie naar boven die aan de koffietafel echt niet zomaar wordt verteld. Degene die het bedrijf gaat verlaten voelt zich vrijer om te vertellen hoe hij het werken op jouw locatie heeft ervaren.
Er zijn in principe drie redenen waarom iemand vertrekt:
- Vrijwillig vertrek
Iemand kiest zelf voor een andere baan, bijvoorbeeld omdat hij minder reisafstand of een andere functie wil. - Gedwongen vertrek
Iemand vertrekt omdat het arbeidscontract niet voortgezet wordt. - Natuurlijk verloop
Iemand vertrekt omdat hij met pensioen gaat.
Weerstand
Herken de weerstand
Mensen houden niet zo van veranderingen. Ze doen er soms alle moeite voor om bij hun oorspronkelijke standpunt te blijven en de dingen bij het oude te laten. Dat gesputter is niet altijd onterecht. Misschien is jouw idee gewoon een slecht idee. Vaker nog hebben mensen niet zozeer weerstand tegen jouw idee, maar voelen ze zich overvallen. In welke situaties kun je weerstand verwachten en hoe ga je ermee om? Weerstand komt opzetten als we vinden dat ons iets is aangedaan en we het er niet bij willen laten zitten. Weerstand is een intense, prikkelende toestand. Iemand met weerstand is emotioneel, koppig en enigszins irrationeel.
Weerstand kan een open communicatie erg lastig maken. En soms is het ook nog eens lastig om weerstand te herkennen. Als iemand tegenover je staat te schreeuwen en je overlaadt met een bak verwijten, dan is het wel duidelijk. De persoon tegenover jou is niet blij met jou en voelt weerstand. Soms is weerstand heel makkelijk te herkennen, soms wat minder. Kijk maar eens naar de volgende vormen van weerstand:
- Iemand reageert ontkennend: ‘Nee, dat is niet waar.’
Deze persoon is het duidelijk niet eens met jouw mening. - Iemand reageert heel kortaf. ‘Ja hoor.' En dan een lange stilte.
Soms voel je direct dat de ‘ja’ eigenlijk een ‘nee’ is. Kijk vooral goed naar de lichaamstaal. - Iemand wordt boos en gaat in de aanval: ‘Jij snapt er niets van! Waarom ze jou tot manager hebben gemaakt is mij een raadsel!’ Duidelijk. Hij/zij is het niet eens met jou en probeert je ‘terug te pakken’.
- Iemand wordt opeens heel meegaand: ‘Natuurlijk, dan gaan we het toch fijn op jouw manier doen.’
Oppassen hoor. Als iemand opeens heel erg verandert van mening, dan moet je doorvragen om te checken of dat het gemeend is of niet.
Er zijn veel verschillende situaties waarin mensen weerstand ervaren. Enkele voorbeelden zijn:
- Bij reorganisaties of andere organisatorische veranderingen. Een nieuwe afdelingenstructuur, een fusie, een reorganisatie: dit soort veranderingen roept bij medewerkers altijd een hoop weerstand op. Ze voelen zich vaak niet gehoord, en hebben het gevoel dat de verandering hen overkomt en hen van bovenaf wordt opgelegd. Ze zien zelf betere alternatieven dan de veranderingen die het management voorstelt.
- Bij vereiste gedragsveranderingen. Mensen die hun gewoonten moeten aanpassen, bijvoorbeeld eet- of leefgewoonten, ervaren doorgaans weerstand om die verandering echt blijvend door te voeren, zelfs als die verandering voor hun bestwil is. Gedragsverandering is moeilijk.
- In onderwijssituaties. 'Ik zie er het nut niet van', zeggen veel leerlingen als ze een wiskundeformule uit het hoofd moeten leren. Iets nieuws aanleren vergt vaak het overbruggen van een zekere weerstand, omdat de leerling het gevoel heeft dat het móet en niet zelf kan bepalen wat hij wil. Leren kan ook betekenen dat oude ideeën moeten worden losgelaten, en ook dat kan een reden zijn om weerstand te voelen.
Al deze situaties hebben met elkaar gemeen dat mensen overtuigd moeten worden om iets nieuws te gaan doen.
Omgaan met weerstand
Weerstand de baas
De eerste reactie bij weerstand is vaak om ‘terug te slaan’. Of ontkennen, nog zo'n hardnekkige reactie van veel leidinggevenden. Dat terug slaan bedoelen we niet letterlijk natuurlijk. Maar hé, die ander is het niet met jou eens en je wil graag meteen uitleggen waarom je bij je standpunt blijft. Stop! Niet doen! Tenslotte is die ander is net zo min bereid om van zijn/haar standpunt af te wijken als jij. Ga eerst eens kijken wat er precies aan de hand is.
Het BADSOC-model kan je daarbij helpen:
- Bezwaar herkennen en erkennen (hé, de ander heeft bezwaar!)
- Aandacht geven aan het bezwaar (het bezwaar mag er dus zijn)
- Doorvragen (wat is er precies aan de hand?)
- Samenvatten (dus; je bezwaar is dat…)
- Oplossingen zoeken (hoe kunnen we hier samen uit komen?)
- Conclusie (dus: dit was er aan de hand en zo gaan we het aanpakken. Ok?)
Erik en Rita zijn op het kantoor van Erik. Rita heeft net te horen gekregen dat haar verzoek voor een vrije dag over twee weken niet door kan gaan. Ze is behoorlijk geïrriteerd. Erik reageert door rustig uit te leggen waarom hij tot zijn beslissing is gekomen. En geloof me, het is een goede reden: hij krijgt de bezetting niet rond omdat hij geen vervanger kan vinden. Rita blijft mopperen.
Hoe zou Rita reageren als Erik gebruik maakt van het BADSOC-model?
Grappige kijktip over verandering!
Dit moet je vooral niet doen bij weerstand:
- Negeren
- Er alleen met anderen over praten
- In de tegenaanval gaan
- In de verdediging gaan
- De ander niet serieus nemen
Voordelen van weerstand
Hoera, ik stuit op weerstand!
Weerstand kan erg pittig zijn. Wie weet staat het zweet je op de rug, is je hoofd rood van frustratie, ben je geïrriteerd omdat je de weerstand van de ander niet begrijpt of ontstaat er zomaar ineens een vervelende sfeer op de werkvloer. Wat je het beste kunt doen, heb je net geleerd. Weerstand is niet alleen maar vervelend. Weerstand zorgt er ook voor dat je even op scherp wordt gezet. Als iemand het niet met jou eens is dan is het raadzaam je te verdiepen in zijn of haar argumenten. Het haalt de angel uit de discussie én je krijgt de unieke kans om de situatie vanuit een andere hoek te bekijken. En dat kan voor nieuwe inzichten zorgen. Kortom: Zonder wrijving geen glans!
Sta open voor de weerstand van de ander omdat:
- De ander minder heftig zal reageren als deze voelt dat je oprechte (!) aandacht voor zijn kant van het verhaal hebt.
- Dit contact zorgt voor een betere communicatie en dus ook betere samenwerking.
- Je zelf tot nieuwe inzichten wilt komen (een leven lang leren, weet je nog?).